Anna is ernstig ziek, ze voelt zich erg moe en zoekt troost bij haar mama. Een hoofddoek bedekt haar kale hoofd. Ze zoekt troost bij mama die haar een prentenboek voorleest over het vogeltje Ischa. Het diertje raakte zwaar gekwetst door een kater. In het boek probeert Tim het vogeltje nog te redden. Maar ondanks alle goede zorgen sterft het. Het hoopje veren in zijn handen krijgt vele kleuren. Tim opent het raam en gooit het dode vogeltje in de lucht en Ischa ‘vloog om nooit meer terug te keren.’
Anna en mama voeren daarna een moeilijk gesprek. Is het vogeltje nu gelukkig? Is Tim gelukkig nu Ischa er niet meer is? Mama zoekt naar de juiste woorden om de vragen te beantwoorden. ‘Zolang Tim Ischa niet vergeet, is Ischa niet écht weg. Hij is daarbuiten ergens, maar tegelijkertijd blijft hij verder leven in Tim, ‘op een heel speciaal plekje’ ‘, in zijn hart en herinnering. Anna vindt dat een mooie gedachte. Nu ze weet dat ook zij een bijzonder plekje krijgt bij mama, kan ze loslaten en aan haar reis naar dat speciale plekje beginnen. Ze sterft.