Rood. Rood zijn de wangen van Tuur als iemand naar hem wijst. Knalrood wordt Tuur als ze over hem fluisteren of met hem lachen. En dat doen de vriendjes van zijn klas. Ze vinden het grappig om hem te plagen. Ze luisteren niet als Tuur vraagt om hem met rust te laten. Tuur wordt stiller en stiller en Paul roept luider en luider. Sommige kinderen vinden dit niet leuk meer, want Tuur is best aardig. Maar Paul wil niet stoppen. Hij maakt de andere kinderen bang.
De juf zoekt uit wat er aan de hand is, maar niemand durft te spreken. En dan gaat er toch een vingertje in de lucht, en nog een en nog een. Eindelijk durven ze te vertellen wat er gebeurd is. Samen hoeven ze toch niet bang te zijn voor Paul. En Tuur die hoort er weer bij.