Een lichtgele kaft – het soort geel dat de zon ’s ochtends door de wolken stuurt – met mysterieuze witte letters, die ‘nachtegaal’ schrijven. Eronder een rood mannetje met een vogel op zijn hand. Een mooie uitnodiging om het boek open te slaan. Je bladert door behangpapier. Plots zie je twee kinderhanden die een stukje behangpapier losgescheurd hebben. Opnieuw komt het woordje ‘nachtegaal’ tevoorschijn. Het mysterieuze verhaal begint…
Het boek vertelt over Meneer Jacques die de kinderen op het zomerkamp begeleidt. Op een dag verstoren ze zijn ochtendwandeling als ze allemaal met stukjes behangpapier aangedraafd komen. De dwarrelende stukjes papier blijken een puzzel te zijn, de snippers vormen een blad waar een gedichtje opstaat.
Het gedicht gaat over stoere Hugo, die goed kan voetballen en waar alle meisjes verliefd op zijn. Ze horen hoe het gedicht ondertekend is door de anonieme ‘N.’ . De kinderen gissen wie die mysterieuze schrijver kan zijn. Is het de lispelende Noor met de beugel? Neen toch, ze was de hele tijd bij de groep…
De volgende pagina licht reeds een tipje van de sluier. Op een uitklapbare pagina ontdekken we achter het struikgewas hoe dichtbij die ‘N.’ wel is. De kinderen gaan verder op zoek. Schele Frank, dikke Freek en al de andere kinderen trachten samen te vinden van waar die stukjes behangpapier afkomstig zijn.
Meneer Jacques neemt ze al snel mee naar het strand. Maar wie zit daar bovenop een duin naar de kinderen op het strand te kijken? Wie lijkt daar een nieuw gedicht te schrijven? De kleine ‘N.’ krijgt een gezicht terwijl hij een gedicht over Meneer Jacques aan het schrijven is. En één over Julie, één over Freek, en ten slotte over alle kinderen één. De kinderen zijn tegelijkertijd vereerd, nieuwsgierig en toch een beetje ongerust: wie houdt hen toch zo in de gaten…
Tot op een dag een pijl naar het strand wijst. Op het strand aangekomen vindt de groep briefjes met aanwijzingen naar het theater. Het verlaten theater. Op hun tenen sluipen ze naar binnen, in stilte gaan ze zitten, met ingehouden adem. Een jongetje sluipt vanachter het rode gordijn. Niemand kent deze mysterieuze kleine jongen, maar toch heeft iedereen het gevoel dat hij bij hen hoort.
Hij heft een gedichtje aan…