In dit dierenverhaal woont Kleintje met haar vader en moeder in een grote boom. Het is er warm en veilig. Het vogelpaar moet vaak weg om eten te zoeken en Kleintje moet dan binnenblijven. Ondernemend en nieuwsgierig als ze is, wipt Kleintje alleen naar buiten. Dan verschijnt de donkere schaduw van Pek, een grote zwarte vogel. Hij komt dicht bij Kleintje zitten en doet haar pijn.
Pek is groot en sterk! Totaal ontredderd blijft Kleintje achter nadat Pek haar toesnauwde: ‘Je vertelt tegen niemand dat ik hier was … Doe je dat wel, dan zal er iets ergs met je mama gebeuren’.
Bij de thuiskomst van het ouderpaar gedraagt Kleintje zich vreemd, maar ze vertelt niets aan haar ouders. Kleintje leert met de hulp van vader en moeder vliegen, en is weer een stuk vrolijker. Pek heeft zich al een tijd niet meer vertoond en voor Kleintje is hij een nare herinnering. Tijdens één van haar vliegexperimenten gebeurt dan toch waar ze al die tijd bang voor was: Pek verschijnt en probeert weer aan haar te zitten. Gelukkig kan Kleintje nu wegvliegen en is ze ook voldoende sterk om aan haar ouders te vertellen wat Pek met haar deed.