Voor dat Chrisje geboren werd, was ze een engel in de hemel. Van op een wolkje keek ze naar de aarde. En ze vond de wereld mooi: de blauwe hemel, de groene bossen en het hele zand. Vooral de mensen vond ze leuk. Chrisje wou graag bij de mensen wonen, maar daarvoor moest ze geduldig wachten. Als ze eindelijk klaar is, bindt Stien een oudere engel haar vleugeltjes om en ze geeft Chrisje een rugzakje mee met een schrift vol uitdagingen en een pak talenten.
Chrisje landt veilig in een gezin met lieve ouders en drie leuke zussen. Alles is fijn op aarde, precies zoals ze gehoopt heeft en ze groeit op tot een flink en eigenwijs meisje. Soms piept ze even in haar schriftje en dan streept ze aan wat al gelukt is: lopen, praten, fietsen … Maar als Chrisje zes wordt, gaat het mis. Ze wordt ziek en moet naar het ziekenhuis voor een behandeling. Dat maakt haar boos. Gelukkig zitten er twee talenten in haar rugzakje die ze nu kan gebruiken: moed en doorzettingsvermogen. Zo gaat het weer even beter.
Als de behandeling Chrisje misselijk en moe maakt, denkt ze wel eens aan de hemel en aan Stien. Haar krachten verminderen. Thuis ligt ze nu op de bank, dicht bij papa en mama en bij haar zusjes. Iedereen is lief voor haar. Soms ver weg hoort ze de stem van Stien. Zou het nu al tijd zijn om terug te keren? Op een nacht hoort ze in haar droom ook papa en mama zeggen: ‘Het is tijd om te gaan’. Twee engeltjes tillen Chrisje op en boven wachten andere engelen haar op. ‘Ik was bijna vergeten dat het hier ook fijn is. En ik heb mijn rugzak goed gebruikt’ , zegt Chrisje. ‘ We zijn trots op je. Je bent een voorbeeld voor veel mensen hier en daar.’, antwoordt Stien. Chrisje krijgt haar vleugels terug. In haar rugzak steken nu alle mooie herinneringen die ze van de aarde meebracht en veel liefde en warmte.