Stapelverhalen blijven populair, zeker als ze gepaard gaan met absurde overdrijvingen. Daar toont Oliver Jeffers zich in dit boek een meester in.
Het begon allemaal toen Finns vlieger vast kwam te zitten in een boom. Hoe hij er ook aan slingerde, hij kwam niet los. Dus gooide hij zijn lievelingsschoen, maar ook die kwam vast te zitten. Dus haalde hij zijn kat erbij, maar ook die raakte niet meer uit de boom. Toen haalde hij een ladder en gooide hij die omhoog, ‘Ik weet zeker dat je kunt raden wat er gebeurde.’ Er volgden een emmer, een stoel, een fiets, een gootsteen, de voordeur, hun auto, de melkboer, een orang-oetang … en uiteindelijk zelfs een walvis en een heel brandweercorps. Toen kreeg Finn een idee (uitgebeeld als een soort strip met verschillende prentjes waarop Finn een lamp ziet, vangt én gooit). Uiteindelijk kwam zijn vlieger los en kon hij gaan slapen, al ‘bekroop hem het gevoel dat hij iets vergat.’ Wat dat kan zijn, moet je zelf ontdekken.
Origineel, simpel én grappig, het zijn kenmerken van Jeffers prentenboeken. Jonge kinderen zullen zich ongetwijfeld verkneukelen in de wanhopige maar tegelijk hilarische pogingen van Finn om zijn vlieger uit de boom te halen. De prenten met de volgeladen boom overdag en in de sterrennacht werken zonder meer op de lachspieren en prikkelen de fantasie. Het is een plezier je in dit hilarische boek vast te bijten.
Jan Van Coillie