Wat doe je als het zomervakantie is en je je verveelt? Een eigen religie oprichten, als je het aan Jay vraagt. Hij wordt door zijn vader naar het TienerOpvangPrograma (TOP) gestuurd, waar jongeren over religieuze thema’s kunnen praten, maar wat Jay meer ervaart als ‘een wekelijkse hersenspoelsessie’. Hij flapt er tijdens een van die meetings uit dat hij een andere god aanbidt, met name de tienpotige: “’De Tienpotige.’ Ik verzin dit ter plekke.” (23) De Tienpotige God staat voor de watertoren die, zo’n 63 meter hoog, boven hun stadje uittorent. Zijn redenering vind ik nog wel goed onderbouwd: “Het was het grootste bouwwerk in de stad. Water uit die toren werd naar elk huis en elk bedrijf in de wijde omtrek geleid. Het water verbond ons allen. Het hield ons in leven.” (13)
Als die woorden eenmaal tijdens de vergadering uitgesproken zijn, zie je ook dat het gegeven zijn eigen leven gaat leiden. Van links en rechts worden er mensen toegevoegd en functies uitgewerkt: ‘”ik ben de Stichter en Opper-Kahuna. Shin is Eerste Hoeder van het Heilige Woord. We dachten dat jij Eerste Verheven Misdienaar zou kunnen worden.’ ‘Wat houdt dat in?’ ‘Ik heb geen idee.’” (35) Shin komt vervolgens met een soort bijbel op de proppen, waarna hij ook een bijna volledige karaktertransformatie doorloopt, wat Jay zorgen baart: ‘Ik ben er niet zeker van, maar ik denk dat hij een grapje maakt. “Zullen we je dan maar benoemen tot officiële Stem van de tienpotige?”’ (56)
Jay moet met ideeën op de proppen blijven komen, dus beslist hij dat ze op een avond de watertoren gaan beklimmen. Zoals wel vaker bij dat soort evenementen, neemt de groepsdynamiek het na een tijdje over. Zo besluit Henry plots om het slot van de watertoren open te breken en nog wat later liggen ze met zijn vieren in het water binnenin de toren te dobberen. Maar bij het verlaten van de toren na hun zwempartij loopt het mis en zijn de gevolgen amper nog te overzien. Henry breekt zijn been (en mag zich gelukkig prijzen dat het niet erger was) en Shin geraakt ook steeds meer in de ban van de Tienpotige: ‘Het voelt alsof ik het niet ben die schrijft. Ik kijk toe hoe mijn pen over het papier beweegt. Ik denk dat ik een soort medium ben.’ (84) tot zelfs: ‘ik heb orders ontvangen uit den hoge’. (139)
Het milieu dat hier geschetst wordt, waarin nog elke week naar de kerk wordt gegaan en de Kerk en geloof (vooral voor de vader van Jay) heel belangrijk zijn, staat mogelijk wel wat verder af van de wereld waarin een tiener van nu zich begeeft, maar Jay stelt wel alle relevante vragen daarover die elke tiener zich ook al wel eens heeft gesteld: “Maar er zijn zo ongeveer tienduizend andere godsdiensten op de wereld. Waarom denken zij [zijn ouders] dat ze toevallig geboren zijn in een gezin met de juiste [godsdienst]? Ik heb deze vraag al meerdere keren gesteld. Tot nu toe heb ik nog geen overtuigend antwoord gekregen.” (39)
Verder zijn de problemen waarmee Jay wordt geconfronteerd wel typische tienerproblemen: met vriendschappen, relaties en sociale status. Die onderwerpen zijn voor iedereen herkenbaar, of je er nu middenin zit of er met al wat meer jaren levenservaring op terugkijkt.
Het is een intrigerend boek, omdat je nooit weet wat er op de volgende bladzijde staat te gebeuren, en tegelijkertijd voel je ook onderhuids de spanning toenemen. Enerzijds tussen de leden onderling, waarbij Shin meer en meer buiten de groep wordt verdrongen maar ook in hun activiteiten. Je voelt aan dat het ergens wel eens fout moet lopen. En wanneer je dan denkt dat je alles hebt gehad, en ze allemaal nog met de nasleep aan het worstelen zijn, bereikt die spanning onverwacht nog een hoogtepunt. Wat start als een ideetje uit verveling, groeit als een sneeuwbal uit tot iets wat Jay niet meer onder controle heeft, en waarvoor hij ook een hoge prijs zal betalen. Want het maakt ook veel kapot: buiten Henry’s gebroken been en de mentale toestand van Shin, lopen alle jongeren die deelnamen achteraf met een grote boog rond Jay heen. Een bijzondere vermelding verdient de vertaling van Floortje Zwigtman. De tekst leest bijzonder vlot, je voelt meteen dat de vertaler ook zelf een groot auteur is.
Barbara Artoos