De Bijbelse verhalen over de ark van Noah, de toren van Babel, Mozes in het mandje, David en Goliath en Jonas in de walvis. Ze blijven tot de verbeelding spreken. Voor dit boek bewerkte Maria van Donkelaar 27 verhalen uit de Bijbel op rijm, ook enkele minder bekende zoals die over Esther of de drie vrienden Sadrah, Mesah en Abednégo. In haar inleiding plaatst ze die verhalen in een ruimere context. Ze zijn geen eigendom van de Kerk of van het christendom. De oorsprong ligt bij de Joden, maar figuren eruit komen ook voor in de Koran. Ze besluit dan ook: ‘En dat is het mooie: ze zijn van niemand en daarom zijn ze van en voor iedereen, dus ook van jou.’
Het is wel even wennen om deze epische verhalen in rijmvorm te lezen. Rijm en ritme maken de vaak zware verhalen beslist luchtiger, maar veel lezers zullen die vorm wellicht ervaren als een tang op een varken, om een erg on-Bijbelse uitdrukking te gebruiken. Dat gevoel wordt nog versterkt door het populaire taalgebruik. God denkt over de bouwers van de toren van Babel: ‘Deze mensen denken zeker dat the sky the limit is.’ En de vrouw van Putifar denkt over Jozef: ‘Wat een hunk is deze slaaf.’ Wel moet gezegd dat rijm en ritme doorgaans vlot lezen, wat op zichzelf een krachttoer is. Toch mochten auteur en redacteur kritischer geweest zijn. Af en toe klinkt een rijm echt geforceerd en strompelt het ritme, zoals in de volgende regels: ‘In Gods oren klinkt de schreeuw/ van Abels bloed, vers uit de grond./ Kaïn, wat heb jij gedaan?’ roept God./ Nu maak je het te bont!’
Dan geven de illustraties van Sylvia Weve een veel krachtiger verbeelding van de verhalen. Wat een brute kracht straalt de stekelige Kaïn uit die zijn broer de genadeslag wil geven. En hoe origineel beeldt ze de zondeval uit, met links in kleur Adam en Eva dansend in de tuin van Eden en rechts in zwart en wit een verdorde boom en de eerste mensen zwaar gebukt onder hun schuldgevoel. Het is moeilijk om een favoriet te kiezen, maar de ark van Noach is ijzersterk met al die krieuwelende dieren voor de reusachtige boot onder een dreigend donkere hemel met twee bliksemflitsen.
Jan Van Coillie