Met drie in de klas is een ‘groeiboek’, dat wil zeggen een boek waarin beginnende lezers kunnen groeien in hun leesproces. Het boek is ingedeeld in zes afdelingen, met stijgende moeilijkheidsgraad, van AVI start over AVI M3, E3, M4 en E4 tot M5. Zowel woorden als zinnen worden dus steeds langer. Opmerkelijk is dat ook de lettergrootte verandert, waardoor er op het einde meer woorden op een blad kunnen.
Het opvallendst in dit boek is de variatie in tekstvormen. De verhalende teksten worden afgewisseld met taalspelletjes, weetjes en recepten. De verhaaltjes spelen in de klas van juf Roos en draaien rond het trio Rik, Mo en Lan. Het is een divers trio: de familie van Mo komt uit Irak en die van Lan uit China. Die diversiteit steekt ook in de weetjes en recepten. Zo komen de lezertjes iets te weten over Chinees en Arabisch schrift en leren ze hoe ze gebakken rijst met groenten, appelkoekjes en falafelballetjes kunnen maken. De taalspelletjes beginnen eenvoudig met woorden die je in twee richtingen kunt lezen als ‘pop’, maar worden op de duur best wel uitdagend, waarbij de schrijfster het heeft over ‘palindromen’ als ‘meetsysteem’ en ‘bommelwoorden’ of ‘homogrammen’ als ‘kerstomaatje’. Het is nog maar de vraag of een dergelijke moeilijkheidsgraad wel leesbevorderend werkt in zo’n groeiboek voor beginnende lezers. Los daarvan kan de auteur vooral in de laatste teksten nog winnen aan helderheid en vlotheid door formele woorden te vervangen, zoals ‘gelijken’, ‘echter’ of ‘als vanouds’ en nodeloos moeilijke formuleringen weg te werken als ‘met een kinbeweging’, ‘genoeg overleg gepleegd’ of ‘dat ontlokte een boze frons’. Ook aan de gesproken teksten kan de auteur nog schaven. Die klinken nu soms onnatuurlijk en hoogdravend.
Positief aan dit boek is dan weer, behalve de diversiteit, de sterke herkenbaarheid. Wat Rik, Mo en Lan thuis en op school beleven, wordt levendig verteld, met situaties die de jonge lezertjes toelaten om zich meteen in te leven. Voorbeelden zijn het gesprek met mama wanneer Mo een kat wil meenemen naar school, de angst die Lan heeft voor water of de fijne les over de zintuigen die het trio geeft voor de klas. Al die situaties én de gevoelens die ermee gepaard gaan, drukt Julie van Hove helder uit in haar illustraties. De kleurrijke afbeeldingen op het witte blad trekken de aandacht, maar leiden gelukkig niet te veel af van de tekst. Soms helpen ze ook om de tekst te begrijpen of om taalraadsels op te lossen. Opmerkelijk is dat Rik, Mo en Ian afgebeeld worden als een konijn, een woestijnvos en een wasbeer, waardoor de illustrator raciale stereotypen vermijdt.
Alles samen is Met drie in de klas een rijk én verrijkend groeiboek voor kinderen tijdens de eerste paar jaren leesonderricht.
Jan Van Coillie