Hanna is elf als ze na de dood van haar ouders in het weeshuis terechtkomt. Dat is aan het begin van de twintigste eeuw niet eens zo’n slechte oplossing. Ze krijgt er een bed en warm eten en mag naar school. De oudere meisjes zijn lief voor de kleintjes. Maar Hanna wil niet in het weeshuis blijven; ze wil op zoek naar haar jongere zusje Koosje.
Toen de moeder van de meisjes erg ziek was, bracht de buurvrouw Koosje bij kennissen van haar aan de andere kant van de stad. Hanna wil weten hoe het met haar zusje gaat en daarvoor moet ze de strenge regels van het weeshuis overtreden. Als ze ontdekt hoe erg het lot is van Koosje in de sigarenfabriek, gaat ze stelen en liegen om haar zusje te redden. Maar mag zo’n onhandelbaar meisje wel in het weeshuis blijven?