Hans en Monique Hagen vormen een succesvol duo met vele prentenboeken en versjesbundels als Jij bent de liefste. Ook in het kartonboekje Meer meer méér! combineren ze op een speelse manier populaire ingrediënten: dieren, geluiden om na te zeggen en bewegingen om na te doen.
Links vind je telkens een vraag, rechts een antwoord om na te zeggen én een uitnodiging. ‘Zullen we zingen?’ vragen de papegaaien. Het antwoord luidt ‘Ja-ja-jaaa!’, met als uitnodiging ‘Zing mij maar na.’ Bij de kikkers luidt het ‘Hoera-ra-raaa!, waarop volgt ‘Spring mij achterna.’ Er komen nog zwemmende pinguïns, klimmende apen, een ‘pi-pa-polonaise’ dansende rij dieren en vogels die ‘zwieren, zwaaien, rondjes draaien’. De combinaties liggen prettig in de mond door de rijmen en alliteraties.
Van al dat mee zeggen en meedoen zou je moe worden. De vraag ‘Zullen we gaan slapen’, ligt voor de hand, net als het antwoord ‘Nee-nee-néé!’. Bij ‘Eerst nog even treuzelen’ staat een slak afgebeeld met het rode touw tot een slakkenhuis gewonden op haar rug, een leuke vondst van illustratrice Noëlle Smit. Het alternatief voor het slapen op de volgende pagina ‘Zullen we dan kindertjes oppeuzelen’ is een verrassende verwijzing naar klassiekers als De reuzenkrokodil van Roald Dahl of Ik zou wel een kindje lusten van Sylviane Donnio en Dorothée de Monfreid.
Door de prenten heen loopt letterlijk een rode draad (bij de pinguïns blauw door de kou) die de dieren verbindt en op het eind voor een leuke verstop-prent zorgt én een ‘open’ slotprent die voor verschillende interpretaties vatbaar is.
Jan Van Coillie