Mahmood woont met z’n ouders, broer en zus in een dierentuin die grenst aan het koninklijk paleis. Op een dag botst hij in de dierentuin op de verloren gelopen prins Rafaël, die Mahmood op sleeptouw neemt voor een spannend avontuur. De prins heeft, net als de rest van zijn mannelijke bloedlijn, een zwarte klauwhand. Die zou het gevolg zijn van een vloek van een tovenaar uit een voormalige kolonie van het land, waar toenmalige koning Graus de plaatselijke bevolking heeft uitgebuit en mishandeld. Prins Rafaël denkt de vloek te kunnen opheffen als hij maar het mysterie van het paleis kan ontsluiten. Niet iedereen juicht die missie toe, en ophef in de stad zorgt voor extra obstakels. Steeds meer worden de standbeelden (ter ere) van Graus als aanfluiting gezien, en steeds meer protestacties volgen. Mahmood moet positie innemen, zich verhouden tegenover de prins, het paleis en het verzet.
Jan De Leeuw zet hier een knap verhaal neer waarin hij meerlagige actuele thema’s verweeft, met meer dan één knipoog naar de Belgische geschiedenis. Ook zonder begrip daarvan kun je met dit verhaal aan de slag, waar inhoud, verhaalvorm en personages voldoende stof bieden voor reflectie. De personages in dit boek zijn niet altijd wat ze lijken, en uiten al eens genuanceerde meningen die hun feitelijk extreme overtuigingen verhullen. Die personages zijn sleutels tot de plotlijn, waar heden en verleden elkaar de hand geven op verschillende locaties in de stad, van paleis tot dierentuin, van stadspark tot buitenwijk. Het verhaal als geheel nodigt uit om in gesprek te gaan over grote thema’s als (de)kolonisatie, multiculturaliteit en identiteit, verzet en aanvaarding. Hoe belangrijk mogen documenten van honderd jaar oud zijn voor de maatschappij van vandaag? Als je bent opgegroeid op Plaats A met je wortels in Plaats B, waar voel je je dan thuis? Kan wie kiest voor verdelen, verantwoordelijk heersen? Wie heeft recht op verzet en van wie verdragen we aanvaarding?
Dit is het derde boek van Jan De Leeuw over Mahmood. Eerder verschenen al Mahmood en de bende van de tijger en Mahmood en de gouden honden. Die eerdere boeken komen terloops aan bod: Mahmood blijkt over een superkracht te beschikken, die hem in eerdere avonturen al handig van pas kwam. Concreet kan Mahmood in het hoofd van een dier kruipen en het aansturen. Ook in dit verhaal zet Mahmood die superkracht in, hoewel het boek zeker overeind was gebleven zonder die deus ex machina. In tegendeel, de superkracht is nu misschien wat te artificieel in het verhaal gewerkt om de link met de eerdere boeken van Mahmood overeind te houden.
Dit boek is sterk zonder superkrachten. We vertrouwen graag samen met Jan De Leeuw in de maturiteit van het beoogde 11+-doelpubliek. We mogen wel degelijk verwachten dat een elfjarige kan reflecteren over de last van het verleden, over onze taak om daar in het heden mee aan de slag te gaan, en over de implicaties van onze acties voor ieders toekomst. Dit boek biedt daar een prima aanleiding toe.
Eline Zenner