Later als ik groot ben

Onze recensie

De inhoud van dit prentenboek is even ‘gewoon’ als ‘fantastisch’: een klein meisje vertelt honderduit aan haar mama over wat ze allemaal gaat durven als ze groot is. Het is de combinatie van de rijmende associaties en weelderige illustraties die je onweerstaanbaar op sleeptouw neemt.

Bette Westera’s rijmende en ritmische tekst is opnieuw meesterlijk: nooit geforceerd en telkens weer verrassend. In het spoor van Annie M.G. Schmidt schrijft ze niet zomaar een verhaal op rijm, maar laat ze de rijmen het verhaal aansturen. Dat zorgt voor fantasierijke combinaties die des te meer verrassen omdat je het blad moet omslaan om de rijmende regels te lezen. Daardoor buitel je vanaf het begin mee met de ‘gedurfde invallen’: Als ik later groot ben, ga ik heel veel dingen durven./ Koude cola drinken, ook al prikt het in mijn keel.// olifanten zoenen op de puntjes van hun slurven./ Slapen op de zolder van een donker spookkasteel.’ Ook in de regels zelf speelt Westera met klankherhaling, wat voor de voorlezer extra prettig is. Let maar op de herhaling van de klanken ‘h’, ‘tr’, ‘kl’, ‘o/oo’ en ‘a/aa’ in volgende regels: ‘Onder hevig tromgeroffel aan trapezes hangen/ met mijn handen los en kleuren aan van klatergoud.’

In zijn bekende stijl schildert Mattias De Leeuw met aquarel met veel water, wat voor een betoverend effect zorgt. Niet alleen de kleuren vloeien in elkaar over, maar ook de decors en landschappen. Zo gaat een bos vol wolven over in een grot vol bergkristal. De verbeeldingswereld krijgt mee vorm door enkele motieven zoals de roze flamingo’s die telkens weer opduiken of het knuffelkonijn dat tot leven komt. Leuk (voor de volwassen voorlezer) zijn de verwijzingen naar bekende sprookjes en verhalen met figuren als Roodkapje en het monster van Loch Ness.

Duik samen met je (klein)kind in dit boek en je fantasie krijgt vanzelf vleugels.

Jan Van Coillie

Nieuw

Thema's

Leeftijd

Auteur