Job, heeft een slechte dag. Hij heeft tandpijn. In zijn tuin vindt hij een duif, die ook niet al te best gezind is. De arme duif moet van haar baas, de buurman van Job, altijd maar wedstrijden vliegen en prijzen winnen. En ook Job moet allerlei dingen van zijn moeder: een muziekinstrument spelen, en zijn haar laten knippen. Het is altijd maar moeten, moeten, moeten!
Omdat Job en de duif allebei problemen hebben met zoveel te moeten, hebben ze vaak een slecht humeur. Daardoor ontstaan er ruzietjes en misverstanden. Over dingen die ze moeten, maar ook over dingen die ze graag willen, en bijvoorbeeld nog niet hebben. Zo is de duif op zoek naar een veiligere plek voor zichzelf en haar man, weg van al dat moeten. En Job zou wel een huisdier willen hebben, maar dat mag niet van mama. Job wil de duif helpen en bedenkt een plan. Zou het lukken om haar te bevrijden? En zou hij snel een huisdier krijgen?