Wacht u voor het woud van het kwaad Verloren is al wie daar binnengaat. Met dat gedichtje waarschuwt moeder Heintje voor de gevaren van het woud. Maar op een dag als Heintje zich verveelt besluit hij de wijze raad van zijn moeder opzij te schuiven. Hij is nieuwsgierig naar de ‘hoornokkers’, de ‘knotszwabbers’ en al die andere monsterlijke gedrochten. Eerst lijkt er niets aan de hand in dat bos, maar dan komt er een rokend oranje reuzenwezen achter hem aan dat met zwoesj-zwoesj stappen razendsnel dichterbij komt. Er zit niets andere op dan te rennen voor zijn leven.
Heintje klimt daarna snel in een boom en doet daar een vreemde ontdekking. In de boom wonen piepkleine wezentjes in piepkleine huisjes. Het zijn de minpins die vroeger beneden in het woud leefden, maar nu een veilig plekje zochten in de hoge bomen waar de monsters niet kunnen komen. Don Mini, de oudste minpin vertelt Heintje dat hij nu voorgoed gevangen zit in de boom. De rookspuwende rapschranzer wacht tot Heintje naar beneden komt. Dat monster is dol op mensenvlees. Heintje bedenkt samen met Don Mini een list om de rapschranzer voorgoed uit te schakelen. Met de hulp van de vogels, de beste vrienden van de minpins lukt het plan. En daarna kan Heintje weer veilig naar huis. Hij krijgt van de minpins een heel bijzondere beloning. En zijn moeder? Die heeft Heintjes verdwijning niet eens gemerkt. Ze heeft alleen vragen bij zijn vieze kleren.
Heintje en de minpins is een echt Dahlboek. In de hoofdrol een kleine jongen die even niet luistert naar de volwassenen en daardoor een ongelofelijk avontuur beleeft. Natuurlijk wordt hij eerst op de proef gesteld door het dreigende gevaar. Maar hij weet te ontkomen omdat hij niet alleen dapper en slim is, maar ook goedhartig voor de weerloze kleine minpins. Aan het einde wacht hem een verrassende beloning.
Zoals steeds laat Dahl een kind verdwalen in een fantastische wereld vol vreemde dreigende monsters. Die leven niet alleen in de versjes en het hoofd van zijn moeder, maar ook in het geheimzinnige woud. Maar Heintje is ze de baas en leert dat je eigenlijk nergens bang voor hoeft te zijn. Een schitterend boek. Spannend en toch nooit echt eng. Vanaf de tweede klas kunnen kinderen dit boek zelf lezen om met Heintje op avontuur te gaan.
Rita Ghesquiere