Flora, een meisje van 10 jaar oud is gek op stripverhalen over superhelden. Op een dag ziet ze een eekhoorn in de stofzuiger van haar buurvrouw verdwijnen. Die buurvrouw had net een Odysseus 2000X gekregen van haar man, een stofzuiger met superzuigkracht, geschikt voor binnen en buiten. Flora rent snel het huis uit en kan de eekhoorn redden door hem uit de stofzuiger te schudden. De eekhoorn wordt Flora’s vriend. Zij noemt hem Odysseus.
De eekhoorn beschikt over superkrachten: hij kan tillen, vliegen, poëzie schrijven via de ouderwetse typemachine van haar moeder. Flora’s moeder is schrijfster en gescheiden. Helaas moeder heeft het helemaal niet begrepen op de eekhoorn en wil hem weg. Ze geeft de vader van Flora daarvoor de opdracht. Maar noch de vader, noch Flora zijn van plan om dat te laten gebeuren. Flora krijgt daarbij ook hulp van William Spiffer, het achterneefje van de buurvrouw, de buurvrouw zelf en van dr. Meerschuim.
Flora en de fantastische eekhoorn is een boek met een boodschap. Het verhaal zoomt in op de behoefte aan vriendschap en liefde. Zo heeft iedereen in het boek wel te maken met gemis: de eekhoorn die Flora graag bij haar moeder weghaalt, de vader die Flora liever langer bij zich heeft dan slechts één zaterdag per week, William Spiffer die zijn dode vader mist en vooral boos is op zijn stiefvader omdat die de piano van zijn papa gewoon heeft verkocht, dr. Meerschuim die haar man heeft verloren en uitkijkt naar een bezoekje van Flora.
Het thema wordt echter luchtig aangebracht via spannende passages, hilarische belevenissen, sterke tekeningen, grappige wijsheden, en mooie gedichten. Het verhaal is erg fantasierijk maar toch heel herkenbaar, zoals blijkt uit het volgende gesprekje tussen moeder en dochter: ‘ Ik zit met een deadline. Ik kan mij niet concentreren als jij vlak achter mij staat te ademen. ’ Waarop Flora antwoordt: ‘ Ik kan stoppen met ademen. ’
Flora geeft ook heel wat wijsheden mee. Wanneer William Spiffer, die aan tijdelijke blindheid leidt door een traumatische ervaring, haar vraagt: ‘Zou je het heel erg vinden als ik mijn hand op je schouder leg …? De wereld is heel verraderlijk als je niet kunt zien.’ Flora zei maar niet tegen hem dat de wereld ook verraderlijk was als je wel kon zien. Of: ‘Zie ik je ooit nog terug?, vroeg William Spiffer. ‘Alles is willekeurig in het universum, William Spiffer’, zei Flora. ‘Wie weet of we elkaar nog eens zullen ontmoeten of niet?’
Ingrid Molderez en Gina (10 jaar)