Een chagrijnige, sprekende klok. Een vrolijke, ook sprekende citroen. Een zelfsturende maar dolgedraaide en – klopt! – sprekende speedboot. En een schattig meisje, Eefje, dat natuurlijk ook kan spreken, maar vooral de eindeloze kindertijd is geschonken.
Dit boek stelt onze fantasie op de proef door ons te laten meestappen in Eefjes weinig waarschijnlijke werkelijkheid. Bij haar geboorte kreeg Eefje van een goede (jonge) fee de gave om dingen tot leven te wekken. Een (oude) fee van het moreel dubieuzere type gaf haar de gave van het eeuwig-kind-zijn. Al gauw blijkt natuurlijk dat geen van beide gaven echt wenselijk is. Dingen tot leven brengen kan nuttig en zinvol zijn, maar ook wel ongemakkelijk. Niemand zit te wachten op een irritante, chagrijnige klok. Niemand wenst het zichzelf toe om als Eeuwig Kind toe te kijken hoe de mensen rond je het Echte Leven uitbouwen. Voor altijd een kind blijven, het blijkt al snel “een Grote Eeuwige Verveling”. Een echte vriendschap en een deus ex machina later, kan Eefje gelukkig de vloek doorbreken.
De absurditeiten in dit boek stapelen zich op, wat onderweg meer dan één wenkbrauw doet fronsen. Toch slaagt Valckx erin je bij de les te houden. Dat doet ze ten eerste door voldoende subtiel de boodschap mee te geven dat ‘anders zijn’ helemaal niet zo romantisch is als dat (door wie ‘gewoon’ is) wordt beweerd. Ten tweede vind je doorheen het boek verfrissende details in de tekst en de illustraties, zoals een deurplaatje aan het huis van de goede fee, de impliciete wedijver tussen de goede en de slechte fee, een dorre potplant op het terras of de consistent chagrijnige blik van de klok.
Eline Zenner