Didi is een tienermeisje dat graag danst. Bij elke dansles echter bekruipt haar dezelfde angst: ”zouden ze haar weer opwachten, hoe geraakt ze op les zonder dat ze wordt opgewacht”. Murat, een jongen uit haar school, kan het niet laten haar te pesten en zet andere jongens ertoe aan om met hem mee te doen. Ze schelden haar uit, nemen haar tas met dansschoenen af, en laten haar dan dingen doen om die terug te krijgen. Thuis durft ze er niet over te praten, haar ouders hebben het niet breed en Didi’s moeder is ziek. De leraren op school doen niets tegen het pesten, een van hen vindt zelfs dat het Didi’s eigen schuld is. De wanhoop nabij schrijft ze een liedje voor haar overleden oma die ze zo hard mist, het komt er op neer dat ze zelf ook graag dood wil. Haar broer Jamal leest de tekst en waarschuwt hun grote broer Celil, die het voor haar opneemt. Als Didi’s grote broer ingrijpt, dient de familie van Murat een aanklacht in tegen hem. Didi heeft door al het gebeuren veel stress en met haar gezondheid gaat het niet goed, zo komen haar ouders het ook te weten en samen vechten ze voor hun dochter en zus.
Het verhaal, gebaseerd op ware gebeurtenissen, beschrijft goed de machteloosheid en schuldgevoelens van Didi. Dat doet het zo krachtig dat het mij koude rillingen bezorgde. Dat je zo gepest kunt worden en denkt er alleen voor te staan, het overkomt jongeren jammer genoeg nog dagelijks. De schrijfster wil, zo schrijft ze in het nawoord, de boodschap over brengen dat slachtoffers van pesten vooral niet moeten zwijgen, maar iemand in vertrouwen moeten nemen. Een indringend boek over pesten en schuldgevoel dat je niet meer loslaat.
Magela Thielemans