Dit verhaal heeft alles om een kinderklassieker te worden: onvergetelijke personages, diepmenselijke emoties, fantastische fantasie en een vleugje humor, allemaal verpakt in een meeslepend verhaal. De inspiratie lijkt de auteur gehaald te hebben bij sprookjes als ‘De dappere tinnen soldaat’ en ‘De sneeuwpop’ van Hans Christian Andersen.
Blessing is tien en een half jaar oud en heeft het niet gemakkelijk. Haar moeder is tijdens een schijnbaar eindeloze winter vervallen in somberheid en op school wordt ze gepest door de ‘ondraaglijke drieling’. Alles verandert wanneer ze kennismaakt met Albert Frenkelvorst, een meer dan zeshonderd winters oude sneeuwman. Hij helpt haar om de pestkoppen een lesje te leren dat ze niet licht zullen vergeten. Dat doet hij met plezier, want volgens de sneeuwpopwet moet hij een kind in nood helpen. Op haar beurt wil Blessing Albert helpen om zijn lang verloren liefde Clementine terug te vinden. Dat loopt niet van een leien dakje en hun vriendschap wordt danig op de proef gesteld als blijkt dat Albert niet de hele waarheid vertelde en er mee verantwoordelijk voor is dat de winter maar blijft duren, waardoor Blessings moeder zelfs in een ziekenhuis en zij in een pleeggezin belandt. Als de twee geliefden mekaar eindelijk terugvinden, lijkt het zelfs helemaal fout te gaan, maar natuurlijk volgt er toch een hartverwarmend, sprookjesachtig einde.
Blessing wordt vanaf het begin getypeerd als eigenzinnig, vindingrijk én gevoelig. Zo vertelt ze haar moeder niets over het pesten en spijbelen, omdat ze haar moeder niet nog somberder wil maken. Maar als het erop aan komt, weet ze de pestkoppen heel gevat en verrassend van streek te brengen. Arthur is ontzettend lief, ook al is hij een zelfingenomen wijsneus. Bovendien ziet hij als sneeuwman niet zo fraai uit met zijn twijgjes als wenkbrauwen, zijn flessendoppen als oogjes en zijn aardappelneus. Ook Clementine blijkt geen model-sneeuwvrouw, maar ze heeft een warm hart én een lach als een lawine. Dat beeld speelt in het verhaal een belangrijke rol. De auteur werkt wel vaker met dergelijke details die verder in het verhaal weer opduiken, wat de plot hechter maakt. Ook andere originele verhaalelementen worden herhaald en zorgen daardoor voor een fraai geweven verhaal, zoals de sneeuwpopwet en de ijsbelofte.
Stephenson weet de gevoelens heel herkenbaar op te roepen: hoe het voelt om gepest te worden, wat het met je doet als je moeder depressief is of wanneer je ontdekt dat je vriend je bedrogen heeft, maar ook de opborrelende blijdschap wanneer alles weer goed lijkt te komen. Ook de liefde tussen Arthur en Clementine, met Arthurs angst en onzekerheid, is niet alleen tijdloos maar ook leeftijdloos. Dat die gevoelens in een fantasierijk kader worden geplaatst waarin sneeuwpoppen tot leven komen, maakt ze extra bijzonder. Soms zitten beide verweven in één zin: ‘Ze vond het al vreselijk als mensen haar zagen huilen, en ze wilde zeker niet dat een sneeuwpop het zag.’
Ondanks de diepmenselijke emoties is het verhaal beslist niet zwaar op de hand. Dat is te danken aan de lichtvoetige humor die het hele verhaal doordesemt. Die humor gaat vaak gepaard met voorpret. Op de duur kun je de gekke antwoorden van Albert voorspellen, of zijn (jaloerse) reactie wanneer de sneeuwpop Jeremia weer over zijn pijp begint. Ook de slapstick-scènes zorgen voor dolle pret, bijvoorbeeld wanneer Albert niet weet hoe zich te gedragen in de bus of de bioscoop.
En dan is er nog de speelse taal, vol verrassende zinnen met een eigen (sneeuwpop)logica, zinnen als: ‘Dinsdag is de beste dag voor veranderingen’; sneeuwpoppen kunnen ‘warm vatten’ en als ze ‘een beetje stoom laten ontsnappen uit de plekken waar hun oren horen te zitten, hebben ze een geniaal idee’ of ‘Honden houden niet van sneeuwpoppen, maar wel van avonturen. Ze houden zo veel van avonturen dat ze zelfs een of twee sneeuwpoppen op de koop toe nemen als er een avontuur te beleven valt.
De sneeuwman en ik is een hartverwarmend verhaal met klassieke allures voor koude winteravonden, dat bovendien op een originele manier de problematiek van de opwarming van de aarde verwerkt. Dat doet het in een sprankelende taal met verfrissende humor.
Jan Van Coillie