Belhamel. Hoe Marc de Bel de populairste jeugdschrijver van Vlaanderen werd

Onze recensie

Meerdere generaties jonge lezers in Vlaanderen zijn opgegroeid met de boeken van Marc de Bel of hebben dankzij hem het plezier van lezen ontdekt. Jasper van Loy (journalist bij De Morgen, Humo) was een van hen. Hij is een fan van het eerste uur en is ook altijd een bewonderaar gebleven. Die bewondering kleurt zijn biografie over de populairste jeugdschrijver van Vlaanderen.

De insteek voor het boek blijkt uit de ondertitel: ‘Hoe Marc de Bel de populairste jeugdschrijver van Vlaanderen werd’. Om die vraag te beantwoorden graaft Van Loy in het leven en de carrière van Marc de Bel, geordend in 6 hoofdstukken: Marc als het eeuwige kind, de zoekende rebel, de vertellende onderwijzer, de opkomende auteur, de groene ondernemer en het groeiende kind. Daarvoor kon hij niet alleen putten uit allerlei gedrukte en digitale bronnen, maar had hij ook toegang tot het persoonlijke archief van de auteur en nam hij meerdere interviews af met Marc de Bel en zijn vrouw Mie, zijn familie, vrienden, collega’s en vroegere uitgevers. Vooral de informatie uit die gesprekken maakt van deze biografie een levendig levensverhaal. Dankzij Van Loys vlotte pen leest het ook lekker weg.

Belangrijkste rode draad is de impact van De Bels leven op zijn werk. Je komt te weten hoe De Bels grootouders zijn voorkeur voedden voor grijze, wijze personages. Of hoe zijn ervaringen met pestkoppen aan de basis liggen van zijn mededogen voor de pestkop-met-problemen en zijn ruimer begrip voor wie afwijkt van de norm. En dan is er nog de grote invloed van zijn geboortedorp Kruishoutem, de vrienden uit zijn kinderjaren en de Bels passie voor voetballen. Van grote betekenis voor De Bels ontwikkeling tot rebelse belhamel in kinderboekenland was zijn jeugd in het Woodstock-tijdperk en zijn lerarenopleiding, waarin hij rebelleerde tegen het klassieke onderwijssysteem onder invloed van pedagogen als Rudolf Steiner en Alexander Neill. Deze laatste wou in zijn ‘Summerhill School’ de leerlingen zoveel mogelijk bevrijden van volwassen bemoeienissen. Zo werd De Bel een ‘kind van de tegencultuur en zelfverklaarde eerste clown in het Vlaamse onderwijs.’

De Bels debuut, Het ei van oom Trotter werd erg snel een succes. Van Loy wijst terecht op het belang van de bekroning door de Kinder- en Jeugdjury. In zijn dankspeech bij de uitreiking legt De Bel de kern van zijn schrijverschap bloot: ‘Gelukkig, voor de kinderen, primeert in mijn boeken echter altijd het leuke en spannende.’ Humor en spanning, de twee grote verleiders in kinderboeken, zullen de basis blijven voor succesvolle reeksen rond Blinker, de zusjes Kriegel en de Boeboeks.

In een volgend hoofdstuk zoekt Van Loy een verklaring voor De Bels snelgroeiende succes in het jeugdboekenlandschap in de jaren zeventig en tachtig, waar zijn boeken met ‘lak aan literaire conventies’ een gat vulden. Van belang waren ook de tekeningen van Jan Bosschaert en vooral De Bels talent om zijn werk te promoten met spectaculaire boekvoorstellingen en enthousiaste lezingen (waarbij zijn vrouw Mie een niet te onderschatten rol speelde). De Bel werd een mediafiguur die graag uitpakte met tot de verbeelding sprekende verhalen, zoals dat over zijn val uit de boomhut en hoe zijn fontanel daarna is blijven openstaan.

Ook een belangrijke rol bij De Bels succesverhaal speelden de theatervoorstellingen bij zijn boeken (waarin De Bel zelf speelde) en vooral de verfilmingen en de merchandising. Interessant als tegengewicht voor die commercialisering is het stuk over De Bel als ‘groene ondernemer’ met onder meer een boeiend citaat over de ‘filosofie’ van de Boeboeks. Minder uitgewerkt zijn de alinea’s over het ontbrekend succes in het buitenland, waarin je wel te weten komt waarom de Boeboeks nooit in Amerika zijn geraakt. Ook het hoofdstuk waarin Van Loy ingaat op De Bels jeugdromans mocht wat mij betreft verder uitgewerkt zijn. Van Loy duidt die romans vanuit De Bels passie voor geschiedenis en zijn interesse voor actuele thema’s waarbij jongeren in moeilijke situaties terecht komen.

Van Loys biografie is overduidelijk geschreven vanuit een adoratie voor zijn jeugdheld-auteur. Daardoor zal het de talrijke fans van Marc de Bel zonder twijfel kunnen begeesteren. Hij legt daarbij sterk de nadruk op De Bels belangrijke rol als leesbevorderaar en dat is helemaal terecht. Een auteur als de Bel, die een meester is in het schrijven van series vol spanning en humor, die de leeshonger van jonge leeswolven kunnen stillen, is niet te onderschatten. Dat plaatst hem weliswaar niet op de dezelfde hoogte als grote literaire auteurs die zich onderscheiden door hun originele taalgebruik, gekleurd door de kracht van suggestie en door de psychologische diepgang van hun personages die net daardoor de lezer raken in hun diepste zelf. Daar lag duidelijk niet De Bels ambitie. Maar natuurlijk doet dat geen afbreuk aan zijn grote verdienste als jeugdauteur die de lees- en leefwereld van zoveel kinderen op een speels-rebelse manier wist en nog steeds weet te kleuren.

Jan Van Coillie

 

Nieuw

Thema's

Leeftijd

Auteur