Er worden twee verhalen verteld in Apenkolder . In het eerste verhaal ‘Na-apers’, leert Jaap zijn nieuwe buurjongen kennen. Dat is eigenlijk geen jongetje, maar een aap! Jaap vindt het super om samen met zijn buuraapje gek en wild te doen. Thuis mag Jaap nooit gek en wild doen, want zijn ouders houden van rustig. Totdat mama en papa aap op bezoek komen bij de ouders van Jaap … Het tweede verhaal heet ‘Kleine Aap’s Grote Plascircus’. Kleine Aap kan zo goed plassen dat hij het aan iedereen wil tonen. Hij begint een circus. Apelien wil ook meedoen met het plascircus, maar ze mag niet van Kleine Aap. Maar dan ontdekt Kleine Aap dat er iets bijzonders aan de hand is met Apelien: zij heeft geen piemeltje, maar ze kan wel goed plassen! Apenkolder is een grappig boek met mooie prenten en een duidelijke boodschap: Gek en wild doen is heel fijn, maar het mag niet altijd. Soms moet je rustig zijn. En…jongens en meisjes zien er een beetje anders uit in hun blootje.
Marie Linde Boesmans