Sofie is 8 en houdt van dieren. Haar vader moet vaak op reis naar het buitenland voor zijn werk. En haar moeder werkt voor een jaartje in Engeland. Daarna komt ze weer terug. Als mama en papa weg zijn, past haar oom Donny op haar. Het verhaal begint met ‘de klap van Sofie’. Ze valt van de trap en breekt haar pols.

Haar arm moet in het gips maar dat vindt ze eigenlijk helemaal niet zo erg. Dat wou ze altijd al een keer. Omdat ze haar pols gebroken heeft, mag Sofie een dagje thuisblijven van school. Donny haalt voor haar een pinguïn-dvd. De film heet De mars van de keizerspinguïn. Vanaf het ogenblik dat Sofie de film heeft gezien, zijn pinguïns haar lievelingsdieren.

Maar alsof een gebroken arm niet genoeg is, wordt Sofie ook nog ziek. Ze heeft griep. Ze slaapt bijna twee hele dagen, maar dan begint ze zich een beetje beter te voelen. Billy en Timmy mogen op bezoek komen. Dat zijn Sofie’s beste vrienden, en Donny noemt hen ‘de vijanden’ omdat ze zo graag oorlogje spelen. Sofie vertelt hen alles over de pinguïns uit de film. Donny zoekt allerlei fijne weetjes op op het internet. En ze mogen met z’n drieën met opa mee naar de dierentuin, waar ze echte pinguïns kunnen zien.

Als Sofie terug naar school gaat, beslist ze om haar spreekbeurt over pinguïns te houden. Ze is erg verbaasd en teleurgesteld dat de andere kinderen niet evenveel interesse tonen. Om haar op te fleuren, neemt Donny haar samen met de vijanden mee naar het circus. Daar is een speciale act met pinguïns, waar Sofie heel erg naar uitkijkt. Maar als de pinguïns dan eindelijk in de piste komen, ziet Sofie dat ze eigenlijk helemaal niet behandeld worden zoals het zou moeten. Daar heeft ze het echt erg moeilijk mee. Samen met Donny bedenkt ze een plannetje!