‘Op zoek naar de waarheid. Ontmasker mythes, leugens en nepnieuws’. Titel en ondertitel geven precies weer waar het hier om gaat. Het boek wil (jonge) lezers helpen om de waarheid te onderscheiden van mythes, leugens en nepnieuws, die in onze tijd onder meer door sociale media ruim verspreid worden.
Het belang van het boek wordt al in de openingszin beklemtoond: ‘Dit boek gaat over een van de belangrijkste dingen in ons leven: de waarheid.’ Meteen wordt de lezer uitgenodigd om mee te denken: ‘Probeer je maar eens in te denken hoe je leven zou zijn als er geen waarheid was. Dan zou je net zo goed niet naar school kunnen gaan, want het heeft geen zin om dingen te leren waarvan je niet weet of ze kloppen.’ Die directe stijl wordt volgehouden: ‘O wacht, ik denk dat ik nog meer voorbeelden moet geven.’ En op het eind van de inleiding: ‘Ga je mee op avontuur? Het hele boek wordt gepresenteerd als een avontuurlijke tocht langs wonderlijke locaties, van de Vallei der Verzinsels over de Hoogvlaktes van Hersenspinsels tot de Betrouwbare Bronnen. Dat wordt extra in de verf gezet door de kaartjes voor- en achteraan.
Het eerste hoofdstuk gaat over legendes en mythen als verklaringen voor alles wat mensen (nog) niet begrijpen, vroeger maar ook nu. Interessant is het ‘stappenplan’ over hoe dergelijke geruchten (bv. over het monster van Loch Ness) ontstaan. Opmerkelijk zijn ook de grapjes in de voetnoten: ‘Oké, dat laatste heb ik verzonnen. We weten allemaal dat Nessie meer een yohurt-met-muesli-als-ontbijt-soort monster is.’
In het volgende hoofdstuk wordt duidelijk gemaakt dat één en dezelfde waarheid vele kanten kan hebben en dat die waarheid ook ‘raar’ kan zijn. Interessant, belangrijk én aantrekkelijk gebracht (o.a. met verrassende testjes), al verliest de auteur zich soms in een nodeloos populariserende toon: ‘waarschuwing: de volgende zin gaat heel zoetsappig klinken, (sorry alvast…) daarom is het zo belangrijk om naar elkaar te luisteren (zie je, zoetsappig). Allicht ironisch bedoeld, maar of dat zo werkt? Gelukkig wordt verder wel beklemtoond hoe belangrijk het is om te luisteren, vragen te stellen, erover te praten en meer informatie op te zoeken.
Positief is zeker dat een apart hoofdstuk wordt gewijd aan kunstmatige intelligentie (AI). De auteur wijst op de voordelen, maar ook op de gevaren, doordat AI niet kan controleren of informatie al dan niet waar is of gebaseerd op vooroordelen. Concluderend beklemtoont ze terecht waarom het zo belangrijk is om regels op te stellen over hoe AI betrouwbaar gebruikt kan worden. Het volgende hoofdstuk gaat over de rafelige randen van de waarheid, zoals leugentjes om bestwil, leugendetectors of illusionisme. De Verraderlijke Laagvlaktes van Hersenspinsels gaat dieper in op de beperkingen van ons geheugen, bijvoorbeeld hoe ‘valse herinneringen’ ‘aangesmeerd’ kunnen worden. Bijzonder overtuigend is het onderzoek dat laat zien hoe specifieke woorden onze herinneringen kunnen kleuren (de verschillende beelden van een botsing die woorden als ‘elkaar raken’ en ‘op elkaar knallen’ kunnen oproepen).
De laatste twee hoofdstukken zijn wat mij betreft de belangrijkste. Ze gaan over nepnieuws en betrouwbare bronnen. Dat nepnieuws geen nieuw fenomeen is, wordt duidelijk gemaakt via propaganda over de veldslagen van Napoleon. Terecht wordt gewezen op de belangrijke rol van sociale media, waarop nepnieuws vaak verspreid wordt om meer geld te verdienen, omdat sensatie nu eenmaal verkoopt. Interessant is het lijstje met zes slimme manieren om nepnieuws te herkennen en de woordenlijst in verband met nepnieuws (‘catfishing’, ‘hoax’ enz., al kon die nog vollediger, ‘bias’ ontbreekt bijvoorbeeld). Het slothoofdstuk geeft weer hoe journalisten, rechercheurs, rechters en wetenschappers waarheid nastreven en wat daarbij betrouwbare bronnen zijn, gebaseerd op ‘objectieve informatie’. Ook hier wordt terecht gewaarschuwd voor mogelijke vertekening en hoe belangrijk het is vragen te blijven stellen. Hier mist de auteur wel kansen om dieper en concreter in te gaan op luistervaardigheden, vraagtechnieken en omgaan met drogredeneringen, vaardigheden die van cruciaal belang zijn om waarheid te scheiden van manipulatie en nepnieuws. Ideeën voor een volgend boek?
Het boek is ruim geïllustreerd met gedetailleerde pentekeningen in blauwe inkt met kruisarceringen van Margot Holtman. Dat deze illustratrice gespecialiseerd is in het tekenen van dieren, is goed merkbaar. Haar tekeningen passen bij het avontuurlijke karakter van het boek en zijn soms verrassend (zoals het hoofd-huis als verbeelding van hoe ons geheugen werkt) of grappig. Dat neemt niet weg dat het boek een indrukwekkender vormgeving had mogen krijgen, met foto’s of kleurenprenten die meteen de aandacht trekken, verhelderende grafieken, een opvallender formaat …
Laat je echter niet afschrikken door de vormgeving. Op zoek naar de waarheid is zonder meer een belangrijk boek voor jonge én oudere mensen in onze tijd waarin het almaar moeilijker wordt om waarheid van nep te onderscheiden.
Jan Van Coillie