Fien en opa Bert hebben een hele fijne band. Fien gaat vaak bij haar opa logeren. Dan wordt ze extra verwend met pannenkoeken en ’s avonds leest opa twee verhalen voor zodat ze rustig slaapt. Maar op een dag gaat het mis. Terwijl opa zich scheert zakt hij op de grond. Het lijkt of hij niet meer kan horen of zien. Fien toetst snel mama’s nummer in. Even later brengt een ziekenwagen opa naar het ziekenhuis.
Hij heeft een beroerte. Sommige dingen lukken niet meer goed. Lopen, praten en drinken gaan niet vlot. De hele zomer blijft opa in het ziekenhuis. Fien past op opa’s hondje Tobias. Een keer wandelt ze met Tobias tot bij het ziekenhuis. Na de zomer mag opa het ziekenhuis verlaten. Hij is beter maar nog niet helemaal genezen.
De logopediste helpt hem met spraakoefeningen en de kinesist doet bewegingsoefeningen. Soms oefent Fien gewoon mee. Als opa zich weer zelf kan scheren geeft Fien hem het flesje met de lekkere geur dat ze al die tijd voor hem bewaard heeft. Lieve opa ik help je wel maakt kinderen bewust van de kwetsbaarheid van bejaarde mensen.
Een beroerte kan iemand op slag hulpeloos maken en het vergt veel oefening om de verloren vaardigheden weer op te bouwen. Op een heldere en eenvoudige manier wordt uitgelegd wat een beroerte is: een ongeval in je hoofd dat voor files zorgt. Daardoor gaan sommige dingen heel langzaam of helemaal niet meer. Ook de specifieke taken van de logopedist en van de kinesist krijgen aandacht. Maar het boek is op de eerste plaats een warm verhaal over de unieke band tussen een opa en zijn kleindochter.
Rita Ghesquiere