Londen, 1899. Op een dag beslist de tienjarige Elsie dat ze er genoeg van heeft. Ze wil niet langer in het weeshuis blijven waar ze tot dan toe is opgegroeid, en ontsnapt onder luid gejoel van haar leeftijdsgenoten uit de klauwen van de verschrikkelijke directrice. Via een verdwaald stuk krant op straat ontdekt ze dat er een wolharige mammoet is opgegraven, die duizend jaren intact is kunnen blijven in een groot ijsblok. Dat moet ze zien, dus ze haast zich naar het museum waar de koningin van Engeland het dier in ontvangst zal nemen. Het is de start van een razend spannend avontuur. In het museum maakt ze kennis met schoonmaakster Lotje en ‘de professor’. Samen smeden ze het onwaarschijnlijke plan de mammoet nieuw leven in te blazen. De professor doet het denkwerk. Elsie zorgt samen met een plaatselijke kinderdievenbende en wat licht illegale manoeuvres voor het nodige materiaal. Elsie, Lotje en de professor brengen het plan uiteindelijk samen tot uitvoering. Onvoorstelbaar, maar waar: het werkt! De mammoet leeft! Elsie doopt haar Wolly, en de twee schijnen het goed te vinden. De start van een snel ontluikende, maar onwaarschijnlijke vriendschap.
Al snel blijkt dat niet iedereen het goed voor heeft met Wolly. Vrienden worden vijanden, en het spel springt op de wagen. Wat volgt is een hallucinante tocht door Londen en ver daarbuiten, waar het ene obstakel nog niet is weggewerkt of het volgende dient zich aan. Wie er uiteindelijk op welke manier weer veilig onder de Big Ben terechtkomt, ontdek je zelf wel.
Dit boek komt niet echt vlug op gang, en de insteek van een weeskind in een ondermaatse instelling is een zoveelste herkauwing van een al te traditioneel thema voor deze doelgroep. Toch kom je zelfs in deze eerste rustigere secties snel in het verhaal, vooral dankzij de rijke illustraties en opvallende typografie. Krak, zoek, doef, hoo, argh. De bladspiegel leeft van begin tot einde, en het ingenieuze spel tussen licht en donker is best uniek. Zeker vanaf de helft van het boek dondert het verhaal pas echt over je heen als een pletwals, waarbij je van de ene verrassing in de andere duikt. Je vliegt mee over trapleuningen, in luchtballonen en over het ijs, in een knotsgek avontuur met rijke karaktertekeningen – van een betweterige professor die zich andermans ideeën toe-eigent tot een bijzonder korte admiraal met een hart van goud. Onderweg krijg je nog een stevige portie onderbroekenlol over je heen, een ontroerend liefdesverhaal, een voorzichtige inkijk in het Londen van einde negentiende eeuw en – met wat goede wil – her en der een voorzichtig vrouwvriendelijke boodschap. Misschien een wat lauwe start, maar zeker een einde con brio!
Eline Zenner