Laat me beginnen met het einde: ‘Je dacht misschien dat grote verhalen over liefde, vriendschap en dood alleen over mensen gaan, maar nu heb je een mestkever en twee grote hopen poep leren kennen. En niets zal ooit nog hetzelfde zijn.’
Dat is precies wat een origineel kinderboek kan doen: ervoor zorgen dat na de lectuur ervan niets meer hetzelfde is. Dat je een andere kijk hebt gekregen op de wereld om je heen, op het leven met liefde, vriendschap en dood en op jezelf. En dat alles dankzij een mestkever…
Die mestkever heet Jonas. Alleen … zelf denkt hij dat hij een mier is. Hij groeide op in een mierennest onder de hoge bescherming van Mama Majesteit, de koningin die hem ooit in haar mierenkolonie opnam. Toch beseft iedereen wel dat hij ander is, ook Jonas zelf, die zich ‘een probleem op zes poten’ voelt. Gelukkig heeft hij een trouwe vriend die hem nooit in de steek laat, de immer enthousiaste Bout, de enige mier die het heerlijk vindt om niet te werken. De andere werkmieren pesten en kleineren hem en hun chef weet de naïeve en onzekere Jonas ervan te overtuigen dat hij aan de uiterst besmettelijke ziekte brommeritis lijdt. Om niemand te besmetten trekt hij de wijde wereld in, in het gezelschap van Bout. Jonas voelt zich ‘groot en vol, als een maan van humus’. Onderweg ontdekt hij wie hij is, leert hij een vrouwtjeskever kennen en wordt hij een held die zijn vriend redt met gevaar voor eigen leven. De ontmoeting met de vrouwtjeskever is het grote kantelmoment. De dans die ze maken, elk op een bal van reeënpoep ‘in het maanlicht, met de bijzondere elegantie van kleine, ronde kevers’ is magisch in beeld gebracht door de illustratrice Bea Davies. Haar illustraties met alleen verschillende tinten rood en blauw zijn een waagstuk. Die kleuren passen wonderlijk bij de wereld van mieren en kevers. De tekenstijl verraadt duidelijk haar ervaring als striptekenares met bijzonder expressieve houdingen en mimiek en getekende kreten of geluiden.
Niet alleen de lezer en kijker krijgt een nieuwe kijk op de dingen in dit merkwaardige verhaal, ook Jonas krijgt die: ‘nu is hij ineens ook iemand die de gordijnen heeft geopend en door het raam naar buiten heeft gekeken. Iemand die zich verward voelt door de mogelijkheid van een ander leven, omdat dat veel warmer, fijner en opwinderder is dan alles wat hij zich ooit heeft voorgesteld.’ Zijn verhaal gaat dan ook op de eerste plaats over jezelf ontdekken, mét de kansen om letterlijk los te breken uit jezelf, om je vleugels uit te slaan. Dat echte vriendschap én liefde daarbij een belangrijke rol spelen, ook dat maakt dit verhaal duidelijk. De vrouwtjeskever Maggie maakt ‘een hele zee aan nieuwe gevoelens’ bij Jona wakker. En … ‘Lezers, als ik van één ding zeker ben, is het dat je gevoelens niet ongedaan kunt maken. Gevoelens zijn als water, ze banen zich altijd een weg.’
Ook deze heel directe tussenkomsten van de verteller maken dit boek bijzonder. Je voelt je erdoor als lezer heel nauw betrokken bij het verhaal. Vanaf het begin geeft die verteller zich bloot: ‘Ik weet alles, dat is niet overdreven, echt álles.’ Verder geeft hij/zij ook tips aan de lezer: ‘Dis is een truc voor als je niet weet wat je moet doen.’ Stelt hij/zij vragen naar herkenning: ‘Ken je dit? Je wordt wakker, de zon schijnt …’ Laat hij/zij de keuze: ‘Wil je de lange of de korte versie?’ en verklapt die ten slotte zelfs waarom hij/zij het verhaal vertelt: ‘En mochten jullie je afvragen waarom ik jullie dit verhaal vertel?’ Het antwoord moet je zelf lezen, net als dit wonderlijke verhaal, want ‘als je dit niet zou lezen, dan zou dit belangrijke moment worden opgeslokt door de eeuwigheid van de bomen.’ Zo is dat nog maar net!
Jan Van Coillie