Zweinstein of de waanzinnig boomhut. Het zijn van die plaatsen waar je als jonge lezer graag zou vertoeven. Zo’n plek is ook Winterhuis hotel. Elizabeth wordt ernaartoe gestuurd door haar harteloze oom en tante, met enkel een stapeltje kleren en wat kleingeld in een plastic tas. Zo verloren als Elizabeth zich voelt tijdens de reis, zo welkom en vertrouwd voelt ze zich al gauw in het prachtige hotel.
De eigenaar, meneer Norbridge, is een aimabel man, die bovendien kan goochelen als geen ander, of is het toveren? Ze krijgt er een vriend bij in de figuur van Freddy, die haar passie deelt voor taalspelletjes. En ze kan genieten van de huisgemaakte zoetekauwtjes, de filmzaal, de skipistes en vooral van de grootste bibliotheek die ze ooit gezien heeft. Met die bibliotheek is iets vreemds aan de hand, wat te maken heeft met een geheimzinnig boek waar een vloek op zou rusten. Tijdens haar verblijf ontdekt Elizabeth dat ook zij over bijzondere gaven beschikt. Dat leidt tot een confrontatie met twee griezelige hotelgasten en de kwaadaardige zus van Norbridge, die al lang dood had moeten zijn. Alles samen meer dan voldoende, of – afhankelijk van hoe open je staat voor alle magie – net iets te veel elementen voor een spannend verhaal om in één ruk uit te lezen. Het verhaal doet geregeld denken aan de Harry Potter boeken. Net als de beroemde tovenaarsleerling is Elizabeth wees (al is dat niet zeker omdat haar ouders nooit teruggevonden werden) en beschikt ze over magische gaven. Van haar moeder kreeg ze een bijzonder aandenken, een ketting met het woord ‘vertrouwen’, dat bij de confrontatie met het kwaad een bijzondere rol speelt.
En net als Potter moet ze kiezen tussen de weg van het goede en die van het kwade, waarbij ze even de verleiding van het kwaad voelt. Voor het overige is het wel erg duidelijk wie goed en wie slecht is. De Hiemses zijn niet voor niets in het zwart gekleed en Gracella komt tot leven in een stank van lucifers en verrotting en omgeven door een duivels, rood licht.
Wat het verhaal wel bijzonder maakt, is Elizabeths liefde voor taalspelletjes zoals anagrammen en omkeerwoorden, maar vooral woordladders. Zo’n woordladder, waarbij je een woord in een ander woord verandert door telkens opnieuw een letter te vervangen, maakt deel uit van de titel van elk hoofdstuk, bijvoorbeeld: ‘Rechtsonder in de hoek van het doek (hoek, boek, boef, beef, leef, lees)’.
Een ware uitdaging voor de vertaler, een proef waar auteur Imme Dros met glans in geslaagd is. De liefde voor taal blijkt ook op andere manieren, bijvoorbeeld uit de volgende opsomming van synoniemen: ‘”Ik ben verbijsterd,” zei Norbridge. “Verbluft! Ontdaan! Perplex! Met stomheid geslagen! Ik heb er geen woorden voor!”’ Het einde blijft open, een opstapje naar het vervolg Geheimen van Winterhuis Hotel, dat aangekondigd is voor november 2019. Ik kan me voorstellen dat veel jonge lezers er vol spanning naar uit zullen kijken.
Jan Van Coillie