Af en toe krijg je een boek in handen waar het plezier van de maker je al op de eerste bladzijde tegemoet spat. Wat een heerlijke sport is zo’n boek.
In zijn typische droge humor maakt Könnecke promotie voor allerlei sporten. Die humor wist eerder al tal van lezers wereldwijd te bekoren in zijn boeken over Anton. Ook hier volgt die humor vooral uit de ironische tegenstelling tussen beeld en tekst. Het enthousiasme van elke sportbeoefenaar die zijn of haar sport zo overheerlijk vindt, contrasteert vaak met de ongelukjes of mindere kantjes die je op de prenten kunt ontdekken. De titel van het boek wordt bij elke sport herhaald, wat op een simpele manier aanstekelijk werkt.
Voetbal bijvoorbeeld is heerlijk, toch als je wint. En paardrijden is heerlijk, als je tenminste niet van je paard tuimelt. Hardlopen is heerlijk, want er zijn drie medailles te winnen. De tekst besluit met het zinnetje ‘Meer zijn er helaas niet’ en op de illustratie zie je de eend, die als vierde aankwam, sip staan kijken. En wielrennen, ach wielrennen is zo heerlijk, ook al moet je over bergen, door mist en regen en is het maar goed dat fietsen remmen hebben. En wat is er heerlijker dan golf: zo’n balletje in een ‘hole’ mikken. Je moet er dan wel voor zorgen dat het balletje niet in het water, in de bosjes of net naast het gat belandt. En wat als het regent?
Maar één sport is echt afschuwelijk en dat is ‘dwergwerpen’. De prent erbij spreekt boekdelen. Niet alleen de combinatie van tekst en tekeningen is grappig, ook de illustraties op zichzelf zijn dat, met de karikaturaal getekende dieren die actief sport beoefenen, geamuseerd toekijken of enthousiast supporteren. Kijk maar naar het hulpje bij golf, hoe die kijkt naar de golfspeler die van dichtbij de bal naast de hole slaat. Misschien wel het toppunt van de droogkomische humor steekt in de volgende zin: ‘Een van de makkelijkste sporten is overgooien met de bal. Overgooien gaat zo: je neemt de bal en gooit die over.’ En natuurlijk biedt het slot een climax. Bij het partijtje tennis tussen het schaap en de geit wint de laatste met een lobje. De tekst steekt het schaap een hart onder de riem: ‘Troost je, schaap: je kunt altijd nog tafeltennissen’. Op de prent zie je het schaap winnen van een klein lammetje dat nauwelijks boven de tafel uit komt, met als conclusie: ‘Wat een heerlijke sport.’
Mijn conclusie luidt: ‘Wat een HEERLIJK boek!’
Jan Van Coillie