Herman de Haas is een onstuimige haas die niet kan stilzitten. Telkens springt hij van hier naar daar. Herman kan ook heel goed ruiken waardoor hij al springend de lekkerste hapjes vindt. De zoete wortels in een veldje vormen zijn favoriete maaltijd . ‘ Zo ging het elke dag opnieuw: Snuffelen, Springen, Knabbelen , Even uitblazen onder een grote dennenboom …en Herman was er best tevreden mee’ Op een ‘zwoele zomeravond ‘ snuift zijn neus een ‘geheimzinnig en onweerstaanbaar luchtje op’. Nog nooit heeft Herman zo hoog gesprongen want zijn neus leidt hem naar Koby, een hazenmeisje. Vanaf dan springen ze samen over de vlakte en zoeken ze samen naar lekkere wortels. Ze krijgen veel hazenkinderen aan wie Herman en Toby trots vertellen hoe ze elkaar vonden. De tekst leest vlot en is aangepast aan het bevattingsvermogen van jonge kinderen. Via de illustraties en uit de context leren ze de betekenis van (nieuwe) woorden zoals ‘zwoel’, ‘onweerstaanbaar’, ‘ uitblazen’, ‘precies’, ‘onstuimig’ … De kleurrijke illustraties lopen over dubbele pagina’s. Ze bevatten grappige details die kleuters tijdens een voorleesbeurt ontdekken, zoals een vogeltje en een eekhoorntje die Herman bespieden. De prenten beelden voornamelijk zomerse taferelen uit maar op één dubbele prent ontdek je een duidelijke verwijzing naar de andere jaargetijden. Wat een geluk dat ik jou gevonden heb is een vertederend verhaal over vriendschap en liefde. Het prentenboek ademt een sfeer van tevredenheid, veiligheid en geluk uit. Herman en Koby blijven het ook later nog steeds fijn vinden dat ze elkaar gevonden hebben en de prent rond een haardvuur bewijst dat ze een gelukkig, hecht gezin vormen met hun kroost.
Anita Wuestenberg