Wanneer haar grote liefde uitzichtloos lijkt en Bruno de relatie beëindigt, moet Alma alleen verder. Ze besluit om in zijn voetsporen de tocht naar Santiago de Compostela te maken. Bruno’s reisgids is het laatste geschenk dat ze van hem kreeg. Tijdens die tocht wil ze nadenken over haar leven, haar toekomst en misschien zo hoopt ze kan ze dan in vrede afscheid nemen van haar droom om samen met hem gelukkig te worden. In een reisdagboek schrijft ze haar gedachten en gevoelens neer.
Tijdens de voettocht leert Alma toevallig een oudere vrouw kennen: Frida. Ook Frida moet in het reine komen met verdriet. Ze verloor haar man in Aleppo waar hij aan het werk was met artsen zonder grenzen. Dat verlies voelt ze nog steeds aan als een onrecht. Ze zette haar praktijk als psychiater stop en is op zoek naar zin.
Alma en Frida kunnen ondanks het leeftijdsverschil goed met elkaar opschieten. Vooral Alma heeft het hart op de tong; ze deelt haar gevoelens en vraagt graag raad. Frida reageert aanvankelijk terughoudender maar ontdekt stilaan de kracht van de vriendschap.
Geen van beiden weten ze dat Bruno op zijn beurt de tocht naar Santiago overdoet, in de hoop Alma opnieuw te ontmoeten. Na Santiago reizen ze nog even verder naar Finisterre, de plek aan de oceaan waar de aarde ophoudt. Het is tijd om afscheid te nemen. Voor de laatste keer schrijft Alma in haar dagboek, dat eigenlijk een lange brief is aan Bruno. Daarna stopt ze het schrift tussen de rotsen. Frida leest de afscheidsbrief die ze van vader Baltazar in Lugo kreeg. Hij was in Aleppo bij Manuel toen hij stierf. En dan lopen hun wegen weer uit elkaar.