Vluchtweg

Onze recensie

Er zijn debuten die extra aandacht verdienen. Vluchtweg van Goedele Ghijsen is zo’n debuut (toch binnen het domein van de jeugdroman). Het boek valt op door een boeiende compositie en een levendige typering van de verhoudingen in ‘de jungle’ van een klaslokaal.

Het verhaal is boeiend gecomponeerd omdat Ghijsen drie stemmen laat horen en kunstig met elkaar verweeft. Dat verweven gebeurt rond één centrale draad: de pesterijen waar Miro het slachtoffer van is. Miro is recent van school veranderd omdat ze op haar vorige school gepest werd met haar naam. Ze heeft een extravagante, soms overbezorgde moeder en een (wat vlak getypeerde) lakse vader. Haar karakter blijft vooral bij omdat ze zwalpt tussen zwakte, fatalisme en verzet. Ze wil niet altijd het pispaaltje zijn, maar belandt telkens weer tegen haar wil in een slachtofferrol. Daarvoor is vooral Jana verantwoordelijk, haantje-de-voorste van de klas, dominant en populair, maar tegelijk kwetsbaar door haar aan alcohol en mannen verslaafde moeder. Met haar heeft ze een tumultueuze relatie die haar frustratie en jaloezie voedt. Die relatie verklaart voor een deel haar pestgedrag. Heel herkenbaar beschrijft Ghijsen hoe ze de klas en vooral haar ‘hofhouding’ bespeelt en manipuleert. En dan is er nog Janesh, die met zijn ‘warme accent’ en donkere ogen de vijandschap tussen Jana en Miro alleen maar aanwakkert, ook al wil hij daar niets mee te maken hebben. Hij is gevlucht uit zijn geboorteland, waar hij getuige was van de moord op zijn vader en waar hij zijn moeder en broertje heeft moeten achterlaten. Hij wil zich het liefste zoveel mogelijk afzijdig houden van de ‘oorlog’ in de klas, die hem bij momenten te sterk herinnert aan de oorlog in zijn moederland. Die parallel tussen de twee ‘oorlogen’ is zinvol en verklaart ook voor een deel het gedrag van Janesh, die Miro wel in bescherming zou willen nemen, maar dat meestal niet durft of kan. Om het evenwicht tussen de drie verhaallijnen niet te verstoren, schetst Ghijsen zijn karakter en levensverhaal maar beknopt. Een voorbeeld daarvan zijn de enkele regels die zijn herinnering aan de gruwel thuis oproepen, een bijna  poëtische impressie die meer suggereert dan beschrijft. Anderzijds bleef ik als lezer hier ook op mijn honger zitten. Ik wou echt meer weten over Janesh, hem nog beter begrijpen. Dat Ghijsen zijn karakter en leven zo weinig uitdiept, is echter het gevolg van haar keuze om drie standpunten en verhaallijnen te verweven, wat veel is voor een korte roman.

Hoe boeiend de compositie ook is en hoe herkenbaar de gedachten en motieven van pester, gepeste, meelopers en toeschouwers aan de zijlijn ook worden getypeerd, Goedele Ghijsen kan in haar schrijverschap zeker nog groeien, vooral dan in haar stijl en in de manier waarop ze haar verhaaldraden tot een ‘naadloos’ geheel verwerkt. De stijl is globaal gezien wel vlot, wat sterk is voor een debuut, maar ze kan nog meer afwisseling brengen in de zinslengte en zinsbouw. Soms stoort de opeenstapeling van korte, gelijklopende zinnen. En ze mag af en toe meer verbijzonderen of net suggestiever schrijven. Wat de compositie betreft, bij momenten lijkt die te veel op de kommetjes die Miro lijmt volgens een Japanse techniek: je ziet als lezer te sterk de breuklijnen waar het verhaal ‘gelijmd’ is. Op die plekken krijg je het gevoel dat verhaalelementen te zeer in functie van de plot uitgewerkt of ingelast worden. Zo kan Jana wel erg vlotjes op Miro’s facebookaccount nadat ze eerder zonder problemen een bericht kon versturen met Miro’s gsm. Het is ook te weinig waarschijnlijk dat Miro’s ouders zomaar de directie geloven, wanneer die vertelt dat Miro een naaktfoto van zichzelf verspreidde, zeker nadat eerder bleek dat die ouders en vooral haar moeder echt wel wisten hoe Miro gepest werd. Ten slotte komen vooral de woorden van Janesh op het einde soms over als die van een spreekbuis voor de (goede) bedoelingen van de auteur: ‘Kijk naar mij. Wat ik kan, kun jij ook. Er zijn doden genoeg op deze wereld. Dit is jouw vlucht, Miro. Laat het geen einde zijn, maar een nieuw begin.’ Of ‘Blijven ademen, Jana, denk ik. Vecht voor je leven. Doe het voor ons. Voor Miro. Vecht voor een nieuwe start. De start van een tweede leven. Met mensen om jullie heen. Nooit meer alleen.’

Maar laat het duidelijk zijn: dit zijn schoonheidsvlekjes op een waarlijk beloftevol debuut, waarvan vooral de manier waarop de auteur de spanningen verwoordt die pesterijen veroorzaken, lang blijft nazinderen.

Jan Van Coillie

Nieuw

Thema's

Leeftijd

Auteur