In dit boek maken we kennis met Vlinder. Zij vertelt ons in korte verhaaltjes over zichzelf, haar familie, haar vrienden en school.
Op de eerste bladzijde vertelt Vlinder al: ‘Van mijn kleuterjuf mocht ik geen paard zijn. (…) Ze zei dat ik druk was en lawaai maakte.’ Vlinder heeft namelijk ADHD. Dat wordt vaak veralgemeend tot ‘Alle Dagen Heel Druk’, als geheugensteuntje. Maar mensen met ADHD zijn veel meer dan dat. Via Vlinders verhalen ontdek je wat ADHD juist inhoudt, en daarbij worden zowel de goede als slechte(re) kanten belicht. Omdat je de verhalen vanuit Vlinders perspectief ziet, geeft dit boek ook een inzicht in hoe mensen met ADHD denken en redeneren.
Je leert na te denken over hoe en op welke manieren mensen met ADHD anders zijn, maar ook vooral om te zien dat ze ook gewoon zijn zoals jij en ik. Wie houdt er nu niet van dieren? Vlinder ook. Ze kijkt reikhalzend uit naar het bezoekje met de klas. In het verhaaltje komt duidelijk naar voren dat Vlinder snel is afgeleid: ‘Ze [Iris] luistert naar Juf, die nog iets vertelt. Ik hoor niet wat ze zegt, mijn hoofd denkt alleen maar aan leeuwen, tijgers en olifanten.’
Eens de klas in de dierentuin is aangekomen, kan Vlinder dan weer niet wachten om de giraffen te aaien, want die vindt ze lief. ‘Ik wil ze aaien. Ik klim tegen het hek op, maar dat mag niet van Juf. Ze zegt niet eens wat, ze tilt me gewoon naar beneden.’
Maar in de zoo mag je natuurlijk niet zomaar alle dieren aaien, want dat kan gevaarlijk zijn. Iets later raakt ze gefascineerd door een nijlpaard waardoor ze de rest van de klas uit het oog verliest. ‘Ik ga ook mee, ik blijf alleen nog heel even naar het nijlpaard kijken. Misschien gaat hij zo nog bewegen.’