Maarten is bijna 10 jaar. Hij heeft een zusje van twee en een leuke vriend op school. Tijdens het weekend sport hij graag. Op een dag valt er een hete pot tomatensoep over zijn zusje heen. Ze raakt zwaar verbrand en ligt wekenlang in het ziekenhuis. We leven hard mee met het verhaal doordat Maartens gedachten en gevoelens over grote en kleine dingen beschreven worden. Het boek is heel eerlijk. Ook minder leuke zaken komen aan bod zoals de ziekenhuiskamer die hij niet leuk vindt, en het feit dat alle aandacht naar zijn zusje gaat en niet naar hem. Maar ook de kleine pleziertjes van nieuwe sportschoenen kopen en genieten van zijn zusje als ze terug thuis is. Wat ik mooi vind in dit boek, is de aandacht voor verschillende manieren van verdriet verwerken. Maartens mama huilt veel en maakt zich veel zorgen, terwijl Maartens papa nuchter is en veel uitleg geeft. Maarten zelf wil eerst op school niets vertellen, enkel zijn goede vriend mag het weten. De dagen daarna wil hij echter wel veel vertellen. Door er over te spreken gaan de vreselijke beelden uit zijn hoofd. Sarah Auwerx
Marc Suvaal
Lemniscaat