‘Het sneeuwt in Praag. Buiten is het donker. Peter loopt van school naar huis. Wat heb je daar bij je, Peter? Laat eens zien!’
Zo begint Teddybeer Flora, in eenvoudige bewoordingen, die lezer direct uitnodigen om mee te kijken. Peter antwoordt, waardoor het perspectief verschuift naar de ik-vorm. Hij vertelt hoe hij een verweesde teddybeer vond langs de kant van de weg en die meenam naar zijn huis. Daar wordt hij als een levend iemand omarmd. Dat wordt ook in de taal uitgedrukt doordat nu de we-vorm wordt gebruikt. Peters zus wast hem, hij krijgt een poppenjurk, een naam – Flora – waardoor hij meteen transformeert in een meisje, en zelfs een eigen knuffel. Op het eind wordt het even spannend: Peter hoopt dat niemand Flora komt terughalen, nu ze met haar op stap gaan Ze zouden haar niet meer kunnen missen, wat voor een even vanzelfsprekende als hartverwarmende slotnoot zorgt. De vanzelfsprekende warmte waarmee Flora in het gezin van Peter onthaald wordt, geeft aan dit verhaal vanzelf een ruimere betekenis, het gaat ook over adoptie in een liefdevolle omgeving en ruimer over de vanzelfsprekende integratie van elk wezen met onvolkomenheden in een begripvolle maatschappij.
Paul Verrept zorgde voor een stijlvolle vormgeving. De kaft heeft de structuur van handgeschept papier, op de voorkant lijkt het alsof de verf er nog vers op ligt. Binnenin valt de rustige bladspiegel op, met rechts telkens een kleurenillustratie en links de korte tekst met erboven een minimalistische pentekening, die je meer in detail doet kijken naar de hoofdprenten. Die zijn uitgevoerd in een schildertechniek met breed uitgesmeerde verf en grove borstelstreken. Vooral door het kleurgebruik weet de illustratrice sfeer te scheppen. Net als de tekst is die vooral verstild, kijk maar naar de close-up van Peters gezicht als hij belooft voor de teddybeer te zullen zorgen. Daarin merk je de hand van de grote Tsjechische traditie van kinderboekenillustratoren.
Kortom, dit prentenboekje is een vertederend kleinood, een hebbeding als een echte teddybeer.
Jan Van Coillie