Henk slaapt in een stapelbed met zijn broertje Rocco. Vooraleer ze ’s avonds in slaap vallen, praten ze over alles wat hen bezighoudt. Rocco blinkt uit in het voetballen en Henk is de intellectueel van het gezin. Hij houdt van lezen en wil graag verder studeren. Samen met zwangere tienerzus Wendy, tweejarig broertje Paultje, mama en papa vormen ze een warm arbeidersgezin in een volksbuurt. Wanneer Henk een plaatsje op het gymnasium bemachtigt, groeien de broertjes uit elkaar. Totdat er een ongeval gebeurt…
Er gebeurt niet echt veel in dit boek. We volgen het dagelijkse leven van de twee broertjes in een gezin dat het financieel niet altijd gemakkelijk heeft. De tienerzus wordt zwanger, moeder gaat poetsen om de gezinsfinanciën te versterken, vader moddert aan met zijn eenmanszaakje. Door de slimme opbouw is het verhaal niet saai of vervelend. Al in de eerste alinea vermoed je dat er in de loop van het boek iets ergs zal gebeuren. Daar wordt doorheen het verhaal langzaam naar toe gewerkt. De vele dialogen zorgen voor de vaart. De rode draad doorheen het hele boek is de goede verstandhouding tussen de twee broers. Ze kibbelen heel vaak, maar als het erop aankomt gaan ze voor elkaar door het vuur en is hun broederliefde onvoorwaardelijk.
Een aantal neventhema’s houden verband met de tijdsgeest. Het boek speelt zich af in 1969. De landing op de maan speelt een belangrijke rol, maar ook Bob Dylan, Boudewijn de Groot, Brigitte Bardot, Donovan en de jukebox zijn getuigen van de jaren 60. Voor de jonge lezers zijn een groot aantal zangers, gebeurtenissen en maatschappelijke wendingen uit die periode natuurlijk onbekend. De auteur zorgde daarom voor een uitgebreide begrippenlijst achteraan het boek: ‘van ambachtsschool tot Zwarte Piet’.
De auteur heeft ook zijn taalgebruik aangepast aan het milieu waarin de jongens opgroeien. Ik ontdekte een hele hoop Nederlandse scheldwoorden zoals “ruften, lazer, leuter, gympik, paardenlul, tering, …” Voor Vlaamse lezers is de Nederlandse spreektaal ook niet altijd erg duidelijk: “Een avondje slap ouwehoeren” (p.28), “Toen je moeder nog leefde, was hij nog wel te hachelen, maar nu … wat een kankerpit.” (p.51) “Ome Leo een ruigpoot?” (p.109) “Dat arme mens heeft geen stuiver te makken.” (p.156) Door dit taalgebruik zou ik het boek adviseren voor 11+.
Stapelbedbroers is een vlot geschreven, gezellig boek over de jaren 60 in een arbeidersgezin.
Lut Vanderaspoilden