Een cultuurhistorische en ontwikkelingspsychologische zoektocht naar de betekenis van de beeldentaal van het sinterklaasfeest. Sinterklaas en het geheim van de nacht is geen sfeervol prentenboek of spannend jeugdverhaal, maar zoals de ondertitel aangeeft, een boek voor een volwassen publiek. In korte heldere hoofdstukjes neemt de auteur de lezer mee voor een boeiende zoektocht naar de diepere betekenis van het sinterklaasfeest en de vele vertrouwde sinterklaasrituelen. Uitgangspunt is de vraag hoe het komt dat het sinterklaasfeest vele eeuwen standhield. Hoe komt het dat de Heilige Nicolaas het protestantisme kon weerstaan en ook in onze geseculariseerde samenleving niet ten ondergaat aan de commercie?
Volgens Pieter van der Ree heeft het sinterklaasfeest een diepere symbolische betekenis en kan het tot op vandaag een heilzame invloed uitoefenen op groot en klein. In ‘De kolenkachel en het geloof’ beschrijft hij zijn persoonlijke ervaring bij het verlies van de eerste naïviteit. Als zijn moeder na enkele kritische vragen schoorvoetend bekent dat Sinterklaas niet bestaat, volgt alleen maar ontgoocheling. ‘Op die uitkomst was ik niet bedacht geweest! Ik kan dan ook niet zeggen dat ik trots was op mijn zelf gedane ontdekking. Ik stond er eerder bij als een kind dat zojuist zijn mooiste stuk speelgoed aan scherven heeft laten vallen en zich nu realiseert dat het nooit meer heel zal worden.’ Verliezen hoort bij het opgroeien.
Door een toenemend analytisch vermogen kunnen oudere kinderen niet langer ‘in de mythe’ leven. Toch hoeven rationeel denken en mythisch denken elkaar niet volledig uit te sluiten. In de volgende hoofdstukken probeert de auteur de beeldentaal van het sinterklaasgebeuren te ontcijferen. Dat brengt hem ondermeer bij de heilzame werking van de nacht en de slaap, en bij de aparte sfeer van de wintertijd die uitnodigt tot inkeer. Sinterklaas – en in zijn voetsporen de Kerstman – bewerkstelligen in zijn visie een symbolische verbinding met de hemel. Ook al zien we de schoorsteen niet langer als de plaats waar de goden of geesten toegang hebben tot de woonplaats, en worden er geen offers meer gebracht, toch vinden we sporen van deze oude Germaanse rituelen in het schoenzetten en in de wortel of het hooi voor het paard.
De auteur steunt voor deze visie op inzichten van de psycholoog Carl G. Jung en van de antroposoof Rudolf Steiner. Centraal in zijn betoog staat het beeld van het huis dat verwijst naar de mens. Het huis vertoont gelijkenissen met het lichaam en verwijst tevens naar de verschillende bewustzijnsniveaus die Jung onderkent. In elke periode echter worden ervaringen en beelden ook ingekleurd door veranderende religieuze en pedagogische inzichten. Wodan, Sinterklaas en de Kerstman zijn vensters die in verschillende contexten uitzicht bieden op een onzichtbare geestelijke werkelijkheid die we alleen in beelden kunnen vormgeven.
Vanuit al deze inzichten verdedigt Van der Ree, tegen de bezwaren van moderne pedagogen in, ook de morele dimensie van Sinterklaas. Sinterklaas is geen boeman, maar hij confronteert kinderen wel met wat minder goed was en leert hen naar zichzelf te kijken. Ook de donkere knecht maakt wezenlijk deel uit van het sinterklaasarsenaal. Staat Sinterklaas voor het lichtende aspect van onze persoonlijkheid, dan vertolkt de knecht het schaduwwezen of de donkere kant van ons bestaan. Sinterklaas en het geheim van de nacht biedt veel meer dan een losse verzameling weetjes. Van der Ree verwerkt zijn kennis tot een boeiend en samenhangend betoog dat ouders en opvoeders de diepere betekenis van dit populaire winterfeest doet herontdekken en hen houvast biedt in de zoektocht naar een goede invulling van het feest. Deze informatie is ook nuttig voor wie oudere kinderen wil inwijden in het geheim van Sinterklaas.
– Door Rita Ghesquiere –