Niks -geen enkel taboe- lijkt te gek voor het succesvolle duo Bette Westera en Sylvia Weve. Na opmerkelijke kinderboeken over een bejaardentehuis, de dood en echtscheiding publiceren ze nu een boek over seks. Terwijl Westera de vorige thema’s verwerkte in dichtvorm, kiest ze dit keer voor een informatieve prozatekst, afgewisseld met gedichten, die meestal voor een luchtige noot zorgen. Ook in de informatieve teksten steekt overigens veel humor, die vaak heerlijk relativerend werkt én taboedoorbrekend. Die humor zorgt er ook mee voor dat ze, net als in haar vorige boeken, nergens betuttelend of belerend wordt. De volgende strofe uit het titelgedicht typeert de toon van het boek helemaal: lichtvoetig én to-the-point:
Seks
is niks geks.
Ben je gek, seks is fijn.
Als seks niet bestond,
zou jij er niet zijn…
In de inleiding beklemtoont de auteur nog eens dat seks ‘de gewoonste zaak van de wereld is’, maar tegelijk hoe cruciaal taal hierbij is. Het is immers minder gewoon het met elkaar over seks te hebben. Het ‘kiezen van de juiste woorden’ is hierbij heel belangrijk. Het boek opent dan ook met een hoofdstuk ‘Hoe zal ik het zeggen?’ over woorden voor geslachtsdelen en seks. Korte stukjes over synoniemen voor penis en vagina wisselt ze af met gedichten en quizjes, waarbij je telkens drie antwoorden krijgt bij een vraag, met verticaal gedrukt uitleg bij het juiste antwoord. De ‘foute’ antwoorden zijn vaak grappig, lees maar wat er staat bij ‘Wat zijn eierstokken?’ of ‘Wat is een peniskoker?.
Die afwisselende tekstvormen maken het hele boek prettig om te lezen. Dat doet ook de vaak verrassende benadering. Via een omwegje langs het populair geworden Zweedse woord voor vagina, ‘snippa’ (dat leuk combineert met ‘snopp’ voor penis) doet ze het voorstel om ‘poenie’ (uit Suriname) te gebruiken in de plaats van andere kutwoorden. Er volgen hoofdstukken over piemels en poenies bij dieren en bij mensen, seks bij mensen (met onder meer mails tussen een jongen met twee moeders en de schrijfster), transgender, bloot (van naturisme over de relativiteit van een ‘mooi’ lichaam tot een waarschuwing om nooit blote foto’s van jezelf op sociale media te zetten), seks om de seks en seks tegen je zin. Het slothoofdstuk over verschillende vormen van seksueel misbruik stelt nog eens het belang van de taal voorop: cruciaal is immers aan iemand te vertellen wat er is gebeurd. Jammer hierbij is dat er geen Vlaamse tegenhanger van de Nederlandse kindertelefoon genoemd wordt.
De luchtige benadering vind je ook in de illustraties van Sylvia Weve. Die benadering blijkt al meteen uit de manier waarop ze beeldrijk de verschillende synoniemen voor piemel tekent, van fluit over knuppel tot wortel. Heerlijk relativerend zijn de pagina’s met piemels en poenies in velerlei soorten en maten, van schaam- en ander haar en van heel diverse blote mensen.
Seks is niks geks is een bijzonder boekje dat door de verfrissende benadering kan helpen om seks verder uit de taboesfeer te halen door er met meer openheid over te praten.
Jan Van Coillie