Vanuit haar slaapkamer ziet Maud de maan. Ze zou graag met de maan willen spelen, maar de maan is zo ver weg. Daarom vraagt ze aan papa of hij de maan voor haar wil pakken. Papa neemt een groooooote ladder. Hij zet die ladder op een hooooooge berg. Dan klimt hij op de ladder naar boven, tot bij de maan.
De grote, volle maan vindt het goed om samen met Maud te spelen, maar papa moet wel wachten totdat de maan kleiner is. Want die grote, volle maan is veel te zwaar voor hem. Als het zover is, neemt papa de maan onder zijn arm. Hij klimt naar de beneden en geeft de piepkleine maan aan Maud. Maud is dolgelukkig. Ze maakt een dansje met de maan. Ze knuffelt en gooit de maan dan hoog de lucht in.
Maar wat is dat? Maan vliegt verder en verder totdat er niets meer over is. Als Maud twee dagen later door haar slaapkamerraam naar de hemel kijkt, ziet ze een sikkeltje. De volgende dagen wordt die alsmaar groter… De vele boeken van Eric Carle zijn erg herkenbaar. Er is de typische schilder- en collagetechniek en de voorliefde voor de natuur zoals in Het rupsje Nooitgenoeg , Een zaadje in de wind , …). Daarnaast is er ook altijd een spelelement.
In dit geval de uitvouwbare (overwegend kartonnen) bladzijden. Mijn zoontje van twintig maanden vindt ze geweldig. Hij vouwt ze constant open en dicht. Wel jammer dat het binnenste papieren blad niet echt opgewassen is tegen intensief gebruik. Als extraatje leert hij ook nog spelenderwijze begrippen als ‘lang’, ‘hoog’, ‘naar boven’ en ‘naar beneden’ kennen. En… hij heeft ook de maan ontdekt. Elke avond kijken we – voor zover het wolkenpakket het toelaat – naar haar en ‘waaah’, net zoals in het boek, verandert ze van vorm.
Elke Beckers