Onze lange reis met het hoofd in de koffer

Onze recensie

We zijn aan het begin van de twintigste eeuw. De zusjes Matje en Kee wonen met hun aapje Toets in een kermiswagen bij oud-bokser Bonker, de onsympathieke en opvliegende beheerder van de kermis. De zusjes spelen poppenkast op de kermis. Hun ouders zijn omgekomen bij een treinongeval en af en toe neemt de oude tante Fien hen onder haar vleugels. Ook bij de zwijgzame jonge Puf vinden ze de sympathie en vriendschap die Bonker hen onthoudt.
Op een dag, na een hagelbui, verschijnt er een zwarte tent tussen de kermiskramen. Deze nieuwe kermiskramers spreken Engels en Matje hoopt dat ze haar iets kunnen vertellen over haar droomland Amerika. Maar de grote zwarte tent roept jaloezie op bij de andere kermiskramers. Op een nacht breekt er brand uit en valt er een dode. Matje wordt beschuldigd en ze vlucht samen met Kee, Puf en Toets. Puf sleept een mysterieuze koffer mee. Waar komt het hoofd in de koffer vandaan? Slagen de kinderen erin te vluchten en bereiken ze Amerika?

Het verhaal is mooi opgebouwd. De proloog roept heel wat vragen op. De lezer moet geduld hebben tot de laatste bladzijden om alle antwoorden te kennen. Maar dat maakt het uiteraard extra spannend. De lezer beleeft alle avonturen mee vanuit het gezichtspunt van Matje, waardoor het geheel levendig wordt en de vaart in het boek blijft. Heel bijzonder is ook de aanwezigheid van het aapje Toets, dat zich gedraagt als een klein, ondeugend mensenkind. Vriendschap en vertrouwen spelen een grote rol. Puf praat bijna niet, maar hij is een ware vriend waarop de twee zusjes volledig kunnen vertrouwen en samen slaan ze zich door alle moeilijkheden die op hun weg komen.

Ook geschiedenis is één van de kapstokken waaraan dit boek is opgehangen. Het verhaal speelt zich af rond 1900. Kinderen moesten veel sneller zelfstandig worden. Een aantal typische kenmerken van die tijd zijn in het verhaal verweven: de overzetboot over de Zuiderzee, de trekschuit, de stoomtrein, de kijktent met de driebenige vrouw op de kermis. Dit wordt allemaal in beeldende taal beschreven zodat de lezer alles voor zich ziet gebeuren: “Het ritmische bonken van de stoommachine gaat steeds sneller en de schoorsteen blijft nieuwe wolken uitstoten. Ik ga bij de reling staan. De wind speelt wild met mijn haren. Het station van Stavoren wordt kleiner en kleiner, totdat het in zee lijkt te verdwijnen. Om ons heen is de wereld grijs en groen.”

Het boek is geschreven in heldere, korte zinnen en heel overzichtelijk verdeeld in korte hoofdstukken. Af en toe illustreert een zwart-wit tekening de actie.

Op de schutbladen staat de kaart van Nederland anno 1900, een plattegrond van de kermis en enkele bijzondere hoogtepunten uit het verhaal.

Dit is een meeslepend, goed opgebouwd boek dat kinderen zal bekoren die op zoek zijn naar een spannend verhaal. Het geeft hen meteen een beeld van het leven in de jaren 1900.

Lut Vanderaspoilden

Nieuw

Thema's

Leeftijd

Auteur