Het beertje Leander woont in het noorden, de octopus Olivia in het zuiden. Beiden voelen zich eenzaam en daarom besluiten ze op reis te gaan, op zoek naar gezelschap. Ze kruisen mekaar halverwege, maar omdat ze mekaar nooit eerder zagen, hebben ze geen oog voor de ander. Leander komt terecht op de rots van Olivia en zij trekt in op de klif van Leander. Na een tijdje gaat de eenzaamheid vervelen en trekken ze weer op weg. Zo gaat het een paar keer over en weer tot ze een briefje schrijven. De boodschap is al even doorzichtig als het water van de zee, maar kan daardoor jonge kinderen wel meteen aanspreken. De verwoording is eenvoudig maar ook wel wat zoutloos. Je voelt als lezer dat er meer dan vriendschap bloeit tussen Leander en Olivia als ze mekaar omarmen en verwarmen en beginnen te blozen, maar de tekst houdt het braafjes en besluit dat de nachten het leukst zijn ‘met een vriendje aan je zijde.’
Sprankelender dan de tekst zijn de illustraties, die vooral opvallen door de warme, felle kleuren en geabstraheerde vormen. Daardoor doen ze denken aan het werk van Joan Miró. Extra aantrekkelijk zijn de speelse details die Coat in haar prenten verwerkt zoals de open koelkast in de besneeuwde klif van Leander of de boekenplank met leeslamp in de rots van Olivia. Een feest voor het oog zijn de kleurrijke vissen en koralen in allerlei maten en vormen zoals de dansende krabben of zwierige kwallen. Olivia en Leander is in elk geval een kleurrijk verhaal over mekaar zoeken en vinden, over communicatie, vriendschap en verliefdheid.
Jan Van Coillie