‘ De berg riep me. Ik moest weglopen. Het moest. En er hoefde niemand mee te gaan’
Zo luiden de eerste zinnen van dit aangrijpend verhaal over een twaalfjarige, doodzieke jongen die te horen kreeg dat de kanker terugkwam. Een nieuwe chemokuur ziet hij niet meer zitten. Samen met zijn hond, een oud fototoestel en een aantekenboekje, onderneemt Mark een lange tocht richting ‘de berg’. De liefde voor Mount Rainier erfde Mark van zijn overleden opa. Het is de plek waar hij dood wil gaan. De foto’s die hij onderweg neemt zijn een soort testament voor als hij er niet meer zal zijn.
Er volgt een tocht vol hindernissen en ontmoetingen met allerlei boeiende personages. Ondertussen zijn Marks ouders doodongerust en zoeken ze wanhopig naar aanwijzingen om hun zoon op te sporen. Jess, de beste vriendin van Mark, worstelt met een ander probleem. Zij weet wat Mark van plan is, ze wil trouw blijven aan haar belofte om niets te vertellen aan Marks ouders maar anderzijds wil ze toch dat Mark tijdig wordt gevonden.
In 13 hoofdstukken vertelt Mark in de ik- persoon over zijn tocht. Zo krijg je een duidelijk beeld van zijn gedachten en gevoelens. Na elk hoofdstuk volgt een kort stukje waarin een verteller de moeilijke situatie van Jess beschrijft en de wanhopige zoektocht van de ouders. Daarin lees je ook meer over wat er vooraf ging aan de gevaarlijke tocht van Mark.