De serie over Mus & kapitein Kwaadbaard van (stem)acteur Kevin Hassing is in Nederland razendsnel een megasucces geworden bij jonge lezers vanaf 9. Zowel deel 2 als 3 werden bekroond door de kinderjury.
Dat de reeks zo populair is bij kinderen hoeft geen verwondering te wekken. Kevin Hassing bespeelt meesterlijk de typische ingrediënten van series waar jonge lezers zo dol op zijn. Hij werkt met kleurrijke personages, een plot vol spanning en avontuur met een snuif humor en schrijft in een eenvoudige maar wel meeslepende stijl.
Bijzondere, kleurrijke personages ten tonele voeren, daar is Hassing het sterkste in. Hoofdpersonage Mus is zoals zo vaak in klassiekers een wees (al blijkt dat uiteindelijk niet te kloppen), klein maar dapper en slim en vooral omringd door heel aparte vrienden. Kapitein Kwaadbaard is een harige piratenkapitein met een gouden hart die goed kan knuffelen. De Buffel is een onvoorstelbaar sterke reus die zijn naam niet gestolen heeft en Kromme Kareltje loopt inderdaad krommer dan krom. In dit nieuwe verhaal worden ze bijgestaan door de kleine Raaf, ooit een ‘poederaap’ die buskruit in de kanonnen deed. De paardenfokker Modder wordt door Mus getypeerd als ‘een aparte. Maar wel heel vrolijk.’ Kroegbazin Manke Melissa loopt zo mogelijk nog krommer dan kromme Kareltje en ‘Twintig’ is een genadeloze premiejager, die de vrienden broodnodig blijken te hebben in dit verhaal. De vijand is complex. Het gaat om Venezuela, de geliefde van de Buffel, die echter bezeten blijkt door een furie. Ze wordt geholpen door de valse maar domme Soef. Typisch voor het genre zijn ook de bijzondere dieren en voorwerpen die de personages helpen, hier bijvoorbeeld de hartsvanger van Mus. En al even typisch is dat sommige personages weggeplukt worden uit populaire genres als klassieke mythen (de furie) en westerns (de premiejager).
Spanning steekt op de eerste plaats in de boog die het hele verhaal overspant, hier vanuit de vraag: hoe zullen Mus en haar vrienden erin slagen de furie te verslaan. Die furie nam bezit van hun vriendin Venezuela die ze onvoorstelbare krachten gaf. De furie blijkt de ziel te zijn van Ariel, de kapitein van De Meander, die genadeloos afgemaakt werd. De furie gebruikt Venezuela als medium om wraak te nemen op haar moordenaar. Zullen Mus en haar vrienden de furie tijdig kunnen stoppen zonder Venezuela te moeten doden. En wie was de moordenaar van Ariel? Zoals steeds in avontuurlijke serieverhalen worden op het eind alle verhaaldraden handig samengebracht, waarbij de liefde het natuurlijk haalt op het kwaad.
Binnen de grote spanningsboog wordt de spanning hoog gehouden door waarschuwingen, voorspellingen en vooral door de vele cliffhangers aan het eind van de hoofdstukken, die de lezer aan het verhaal kluisteren en in spanning doen verder lezen, omdat het hoofdstuk op een heel spannend moment stopt. Overigens zijn de hoofdstukken opmerkelijk kort, wat ze ook behapbaar maakt voor minder vlotte lezers.
Ook de ruimtes waar het verhaal speelt, zorgen voor spanning. Zo belanden de helden in het Vagebondveld, de Vallei der Verloren Zielen en Splinterdijk, een stad gebouwd uit scheepswrakken. Die ruimtes zorgen voor spanning, al hadden de beschrijvingen ervan voor mij wel gedetailleerder en beeldrijker gemogen. Het is duidelijk dat de auteur actie boven beschrijving stelt. Gelukkig vullen de sfeervolle kleurenprenten van Linde Faas dit euvel deels op. Toch slaagt Hassing er soms wel in om de sfeer van een ruimte op te roepen, bijvoorbeeld van De Blaaskaak, een kroeg waar je alleen in komt als je een sterk verhaal hebt, ‘iets ongelooflijks wat toch waar zou kunnen zijn.’
De spanning wordt ten slotte af en toe even opgeheven door een humoristische noot, niet toevallig geregeld scabreus van aard met taferelen vol viezigheid (kwijl enz.) en vieze verhalen waaraan Kareltje en Melissa dolle pret blijken te beleven. Ook overdrijvingen zorgen voor een vorm van humor, zoals bij de introductie van Manke Melissa: ‘Ze loopt zo onwaarschijnlijk mank dat haar hoofd bij de ene stap dicht bij de grond is en bij de volgende stap boven iedereen uitsteekt.’ Los van die soms erg plastische overdrijvingen is de stijl doorgaans vrij vlak en soms zelfs stroef, zoals in het volgende fragment: ‘Als je op het juiste moment de juiste woorden tegen een stervende zegt, terwijl je zowel diegene als een goed afsluitbare urn vasthoudt, kun je de ziel van die persoon vangen.’ Meestal echter leest de stijl wel vlotjes weg, en ook dat verklaart mee het succes van deze boeken, die zonder twijfel de leeshonger van veel jonge leeswolven op een aangename manier kunnen stillen.
Jan Van Coillie