Morgen is een ander land

Morgen is een ander land

Onze recensie

De vluchtelingenproblematiek, al een paar jaar houdt ze Europa in de ban. We zien de beelden op televisie en lezen erover in de krant. Dit boek van Michael De Cock is anders dan de nieuwsberichten. Het doet wat literatuur vermag: het laat je voelen wat het betekent op de vlucht te zijn, van binnenuit. Je kruipt mee met de kleine hoofdfiguur in de laadruimte van de truck en sterker nog in haar hoofd.

Een naam krijgt ze niet in het boek, ze staat voor al die kinderen die hun land moeten ontvluchten. Ook het land waar ze vandaan komt wordt niet bij naam genoemd, maar er woedt een vreselijke oorlog. Over haar geboortestad kan ze nog enkel dromen: ‘Het geurde naar jasmijn in de stad waar in geboren ben. Soms liep je er door de straat, en kwam de geur van jasmijn je tegemoet gewaaid. Als je niemand zag, als de straat leeg was, zo werd verteld, dan moest het wel een engel zijn geweest die aan je voorbijgegaan was.’ Nu is haar stad ‘in meer dan duizend stukken uit elkaar gevallen’ en in ‘een stad die helemaal aan flarden is, kun je niet blijven wonen.’

Daarom vertrok ze met haar moeder in de laadbak van een vrachtwagen. Ze beeldt zich in dat ze in een ruimteschip zit, dat maakt de reis draaglijker. Slapen durft ze niet, want ze moet over haar mama waken. Ze moet heel stil zijn, praten doet ze in gedachten met het paard in de laadruimte. Aan hem en zo ook aan de lezer vertrouwt ze haar diepste gevoelens toe: haar droom van het nieuwe land en haar verdriet omdat ze haar oude land moest verlaten, het land waar haar zus Ghazul begraven ligt, die omkwam bij een bombardement. Dat je zo intens meeleeft met het meisje in de vrachtwagen, komt doordat De Cock haar gedachten en gevoelens heel herkenbaar en helder onder woorden brengt.

Tegelijk is zijn taal suggestief en beeldrijk, al in de eerste zinnen: ‘Soms is de tijd een slak. Zo traag gaat hij dan. Dan lijkt het alsof de wijzers van de klok stilstaan. Dan duurt het een eeuwigheid voor er iets gebeurt. Maar soms is de tijd een raket. Dan gebeuren er 100 000 dingen in een paar seconden. Je knippert met je ogen en de wereld ziet er helemaal anders uit.’ Iedereen kan die ervaring herkennen, los van leeftijd of herkomst. Even herkenbaar is de twijfel wanneer het meisje van haar moeder een keuze moet maken tussen haar knuffels: er kan er maar één mee op reis. In de vraag die ze stelt voel je de pijn van het afscheid: ‘Wat heb je aan nieuw als het oude waar je van houdt niet met je mee kan?’ Zelfs een bombardement kun je als lezer een beetje voelen in de krachtige beelden waarmee de auteur het vergelijkt met de donder: ‘Soms rommelt het ergens in de verte. Maar soms klinkt het akelig dichtbij.

Dan slaat hij de huizen zo hard dat ze ervan gaan dansen. Dan duizelen de muren en valt alles wat rechtop staat omver.’ De gedachten van het meisje zijn niet alleen universeel herkenbaar, maar ook intrigerend en soms messcherp. De ruimte fascineert haar omdat die nooit stopt, wat ze maar moeilijk kan begrijpen. Als ze groot is, wil ze een rond huis bouwen, dat ze kan wegrollen als er iets bovenop dreigt te vallen, maar dan bedenkt ze ‘Als ik groot word, natuurlijk. Misschien sterf ik voor ik groot word. Je hebt dat niet te kiezen. Kijk maar naar Ghazul… Nee, je hebt het echt niet voor het kiezen.’

Het verhaal van het meisje wordt niet alleen verteld in woorden maar ook in beelden. Beide vullen elkaar wonderlijk aan. Trui Chielens gebruikt veel donkere tinten, vooral bruinrood en zwart, die treffend de droefheid van het verhaal weergeven. Als het meisje echter denkt aan de toekomst, tekent Chielens die in fel geel en oranje, waarmee ze de weg van de zijderups uitbeeldt die de vrachtwagen moet volgen. De harde passage over de dood van Ghazul verzacht ze door haar te tekenen in een bed van bloemen.

Chielens’ aanpak is fantasierijk en expressief. In vier kleine prenten laat ze het meisje gewichtloos zweven in de laadruimte en bij de gedachte dat je jezelf kunt verliezen, tekent ze haar in stukken. Op de laatste prent wuift het meisje langs de kant van een weg naar een eindeloze sterrenhemel. Het beeld is al even open als het einde van de tekst. Dat plaatst op een treffende manier elke lezer voor haar of zijn verantwoordelijkheid, want zoals de oma van het meisje haar op het hart drukte, ‘een verhaal is pas uit als alles weer goed is.’

Jan Van Coillie

Nieuw

Thema's

Leeftijd

Auteur