1905. In het stadje Linz ontmoetten twee adolescenten elkaar toevallig tijdens een operavoorstelling. Allebei hebben ze een passie voor muziek, vooral voor de muziek van Wagner. Hun toekomst ziet er echter niet zo rooskleurig uit. August Kubizek zou graag dirigent worden, maar zijn ouders rekenen er op dat hij de familiezaak verderzet. Adolf Hitler is na de dood van zijn vader van school afgestapt. Hij wil naar de Kunstacademie in Wenen. Maar wat als zijn moeder ongeneeslijk ziek wordt? Adolf – Adi voor zijn vriend – houdt vol.
Kort nadien overhaalt hij ook de ouders van August om hun zoon aan het Conservatorium van Wenen muziek te laten studeren. Zo kunnen beide vrienden in Wenen samen een kamer delen bij dezelfde hospita. Het wordt een onvergetelijk jaar waarin ze kennismaken met alles wat leeft in de grootstad. En dan verdwijnt Adi onverwacht uit het leven van August, maar die korte ongewone vriendschap heeft hem voorgoed getekend.
In een kort slothoofdstuk geeft de auteur informatie over wat er verder gebeurde met de belangrijkste personages. Voor een historische roman is de spanning tussen feit en fictie van wezenlijk belang. Uit het nawoord blijkt hoe dicht de auteur bij de historische waarheid bleef in dit boek en hoe hij concreet te werk.