‘Toen ik negen was werd ik geadopteerd door een gorilla. Daar had ik niet om gevraagd, maar toch gebeurde het. Het was op een dag in september.’
Hoe fantastisch dat dit zomaar kan in een kinderboek: geadopteerd worden door een gorilla. Het idee slaat je even met verstomming, maar dat is het wonder van een goed boek: na een poosje vind je het al even vanzelfsprekend als de hoofdfiguur.
Toch moet ik toegeven dat het even duurde voor ik helemaal in het verhaal zat, wat vooral te wijten was aan de stijl. Bij het begin namen de korte, simpele zinnetjes me niet meteen op sleeptouw. Maar lang duurde het niet voor ik werd meegesleurd met eenzelfde rotvaart als die waarmee Gorilla haar oude, krakkemikkige Volvo bestuurt. Aanvankelijk botert het allerminst tussen Jonna en Gorilla, die haar zomaar komt ophalen uit het weeshuis. Jonna verlangt weliswaar naar een ‘echte moeder’, maar een gorilla als pleegmoeder is wel het laatste wat ze verwachtte. Voor haar is een echte moeder het tegendeel van Greta, de directrice van het weeshuis: ‘Een echte moeder zou het zielig voor haar kind vinden maar Greta vond het alleen zielig voor zichzelf. Dat was het verschil.’ Maar geleidelijk groeien Jonna en Gorilla naar elkaar toe. Ze hebben dan ook heel wat gemeen, op de eerste plaats hun slordigheid. Gorilla drijft een handeltje in oude spullen en daar voelt Jonna zich al snel thuis. Ze helpen mekaar zelfs om trucjes te bedenken om klanten te bedotten. Vooral laat Gorilla Jonna de vrijheid om zichzelf te zijn en te ontwikkelen, meer nog, ze geeft Jonna het gevoel dat ze bijzonder is. Meermaals noemt ze haar een wonderkind. Jonna heeft ook een invloed op Gorilla. Zo laat ze haar op zeker moment een jurk passen, gevat in de volgende grappige vergelijking: ‘ze zag eruit als een harige houthakker in een nachtjapon.’ Het mooiste is hoe Gorilla zich vanzelf ontpopt tot de zorgzame, troostende moeder die Jonna zich wenst. Langzaam daagt bij Jonna dan ook het besef dat Gorilla niet hoeft te veranderen en zelfs dat ze mooi is zoals ze is.
Behalve humor en emotie steekt er ook spanning in het verhaal. Daar zorgt meneer Thor voor, woordvoerder van het gemeentebestuur maar vooral een gladde en corrupte makelaar. Om zijn ‘stad van de toekomst’ te kunnen realiseren, wil hij de oude fabriek waarin Gorilla woont onteigenen. Daartoe schrikt hij er niet voor terug haar te chanteren. Ten slotte wordt het verhaal nog verrijkt met enkele boodschappen, die de lezer als vanzelf meekrijgt: hoe belangrijk het is open te staan voor het onbekende en je los te maken van vooroordelen, want ‘dingen zijn niet altijd wat ze lijken’; dat opvoeden vooral betekent dat je het kind de vrijheid laat om zichzelf te ontwikkelen in een combinatie van zorg en vertrouwen en ten slotte dat je je bij tegenslagen niet zomaar uit je lood mag laten slaan, wat samengevat wordt op de poster in het wc-hokje van Gorilla: ‘No panic on Titanic.
Mijn moeder is een gorilla (en wat dan nog) is een heerlijk (kinder)boek, tegelijk grappig en hartverwarmend!
Jan Van Coillie