Matt is een Zweedse puber, enig kind van een mama die bibliothecaresse is en een vader die als politieagent werkt. Ze wonen in Hellevik, een kleine stad waar het racisme en de onvrede zijn toegenomen door de groeiende werkloosheid en een vluchtelingenkamp dat in de buurt gebouwd werd. Als er dan nog eens enkele immigranten uit dit kamp ontsnappen, staat de gemeenschap pas echt op ontploffen.
Gelukkig zijn er nog Alva, Ubbe en de Hellevik Tigers. De Hellevik Tigers zijn het plaatselijke basketbalploegje dat op het punt staat om naar de eerste divisie te stijgen. De ster van het team is Yosseff Dommobor, een buitenlander die door zijn talent op handen gedragen wordt en zelfs een pizza naar zich genoemd krijgt.
Ubbe is Matts beste vriend. Elke dag sporen ze samen naar school en buiten de schooluren spelen ze samen gewelddadige computerspelletjes. Ubbe is namelijk bezeten van Mortal Combat, een game waarvan de laatste versie zelfs met elektrische schokken werkt. Akelig levensecht.
Alva ten slotte, is het droommeisje van Matt. Ze zit bij hem op school en Matt is tot over zijn oren verliefd op dit mysterieuze blonde meisje. Hij hoopt haar voor zich te winnen met zijn pingpongtalent, maar het is vooral hun gedeelde passie voor de plaatselijke basketbaltrots die het contact vergemakkelijkt en hen uiteindelijk samenbrengt.
Alva trekt echter vaak op met Albin, een bruut die luidkeels verkondigt dat alle buitenlanders het land uit moeten, omdat ze het werk stelen van de échte Zweden. Met zijn vrienden deelt Albin racistische pamfletten uit en gaat hij ’s nachts zelfs op klopjacht naar de ontsnapte vluchtelingen. Matt heeft het hier moeilijk mee. Hij worstelt met de vragen: wat is goed en wat is fout? En kan je, zoals Alva, ook zowel goed als slecht zijn? Is alles wel zo zwart-wit als iedereen het voorstelt?