Miauw, miauw, miauw is een bundeling kindergedichten uit het werk van Annie M.G. Schmidt, verlucht met nieuwe illustraties van Sylvia Weve. Zoals de titel laat uitschijnen, is het centrale thema van deze gedichtjes de kat, niet toevallig Schmidts lievelingsdier. In 22 gedichten neemt Schmidt de lezer mee op pad en laat ze meteen haar liefde voelen voor dit besnorde dier. Haar verregaande adoratie voor de kat bereikt een hoogtepunt in Liever kat dan dame, waarin het hoofdpersonage met het idee speelt om met behulp van een heus toverboek zich in een kat te transformeren. Helaas gooien de openingsuren van de bibliotheek roet in het eten, maar gelukkig kan de verteller op het einde beamen: “zij is nog geen kat, maar toch ook niet meer dame.”
Annie M.G. Schmidt’s dierenliefde beperkt zich in deze verzamelbundel niet tot de kat. Ze geeft zelfs minder geliefde dieren in het dierenrijk een plekje, zoals de rups, de spin en de mier in Insectenbevolkingsregister. Ook het zelfverzonnen Mormeldier (dat zijn naam alle eer aandoet) uit Max Milianus Mormeldier krijgt zijn moment in de schijnwerpers. Zijn papieren huisje wordt weggeblazen door de wind maar meteen heropgebouwd in steviger steen en hout dankzij de solidariteit onder de dieren. Behalve solidariteit is er ook kwaadwilligheid in Annie M.G. Schmidt’s dierenwereld: neem de walvis en de dolfijn, die het snertmakreeltje voorliegen dat zijn gezin in blik is verwerkt of de bijen, die dwarsliggen bij het tellen in Insectenbevolkingsregister. Zo is Schmidt’s wereld zeker geen utopie, maar krijgt iedereen wel een plaats én de ruimte om zichzelf te zijn, in al zijn of haar eigenaardigheden.
Deze gedichtenbundel kan jong en oud aanspreken. Jong, door het niet-infantiliserende karakter van de gedichtjes en oud, door het hoge nostalgiegehalte, het slimme taalgebruik en vooral de humor die Schmidt zo meesterlijk naar haar hand kon zetten. Deze humor wordt overigens uitstekend in de verf gezet door de illustraties van Weve. Het is even wennen om je los te maken van de oude, vertrouwde illustraties van alle beroemde voorgangers – Fiep Westendorp en Wim Bijmoer als meest gekende – maar de sprekende tekeningen van Sylvia Weve doen er zeker niet voor onder. De kattenkoppen zien er ondeugend uit en ook de rest van het dierenrijk is zwierig genoeg weergegeven om te kunnen concurreren met Schmidts vroegere illustratoren.
Toch dringt de vraag zich op of kinderen van vandaag nog aangesproken worden door Schmidts gedichten. Of zijn het toch vooral volwassenen die opgegroeid met Ja Zuster, Nee Zuster en ander geniaal pennengoed van Schmidt die vallen voor Miauw, miauw, miauw? Is het vooral door nostalgie dat men nog beroerd kan worden door deze dierengedichtjes? Jazeker, in onze tijd kan de onschuld en eenvoud van deze versjes voor sommigen gedateerd lijken. Toch overtuigt de geniale gelaagdheid die de gedichten van taalkoningin Annie M.G. Schmidt kenmerkt, er ons van dat zowel jong als oud nog kan genieten van Miauw, miauw, miauw.
Lotte Östergren