Morten en Marit vormen samen een tweeling. Deze zomer logeren ze bij opa en oma. Als grap nemen ze elkaars plaats in: ze lijken immers goed op elkaar. Voor enkele uurtjes zullen ze hun verschillende karaktertrekjes (Morten: stil en rustig / Marit : recht voor de raap en uitbundig) zeker kunnen verbergen.
Wat begint als een onschuldig spelletje, wordt al snel erg ingewikkeld, want op de eerste logeeravond sluiten Morten en Marit in hun nieuwe rol als Marit en Morten vriendschap met de buurkinderen, Silje en Stefan. Opeens lijkt er wel geen weg meer terug.