Boeken, speciaal geschreven voor kinderen die leren lezen, zijn belangrijk. Het blijft wel een hachelijke onderneming om ze te schrijven. De auteur moet immers leesplezier zien te combineren met leestechnische beperkingen (in ons taalgebied wordt hierbij vooral met AVI-niveaus gewerkt). Om het verhaal aantrekkelijker te maken werken auteurs vaak met humor of woordspel. Onder meer Sylvia vanden Heede, Joke en Leeuwen en Riet Wille zijn hier sterk in. De meerwaarde van Kraaloog steekt echter niet in humor maar in emotie. Het boekje laat zien dat je ook in een niveau AVI E4 – AVI 4 een gevoelig verhaal kunt brengen. Met korte zinnen (meestal minder dan een regel) en hoofdzakelijk een- of tweelettergrepige woorden laat Floor Tinga je meeleven met Raaf, die zijn naam niet gestolen heeft. De jongen wil koste wat het kost een vogeljong redden dat uit het nest viel. Hij neemt het mee naar binnen, ook al krijgt hij daardoor ruzie met zijn moeder. Uiteindelijk komt hij tot het besef dat Kraaloog zich best zelf kan redden in de vrije natuur. Dit besef groeit door ervaring en wordt gelukkig niet nodeloos expliciet opgedrongen.
In boekjes voor beginnende lezers zijn de illustraties van groot belang, ze geven niet alleen extra kleur aan het verhaal, maar helpen ook om zich emoties en situaties beter voor te stellen. Ilse Hermans maakte collages op witte achtergronden, met nadruk op de gevoelens van Raaf. Zo wordt zijn angst wanneer hij zwarte veertjes vindt op de grond sterk verbeeld.
Nog al te vaak bevatten boekjes voor beginnende lezers flauwe verhaaltjes, gewrongen in een knellend AVI-keurslijf. Gelukkig zijn er uitzonderingen zoals Kraaloog.
Jan Van Coillie