Het woordje vooraf van de auteur en illustrator laat over de bedoeling van het boek geen twijfel bestaan: ‘Kom maar mee is een ode aan vriendschap, moed en het feit dat we niet machteloos zijn, hoe klein en onbelangrijk we ons ook mogen voelen.’ Die boodschap wordt nog versterkt door een citaat van Yvette Pierpaoli van Refugees International en de tekst op de achterkant die stelt dat deze ‘wereldwijde bestseller’ ‘hét boek’ is ‘om met kinderen in gesprek te gaan over een soms angstaanjagende wereld’.
Centraal staat een klein meisje dat bang wordt door de verhalen van angst en haat op het nieuws. Haar papa leert haar moedig en vriendelijk te zijn tegen iedereen en haar mama gaat met haar inkopen doen in een ‘bruisende’ wijk, waar het niet uitmaakt ‘welke kleur de winkeliers hadden of uit welk land ze kwamen. Die tussenkomsten helpen wel even maar niet voor lang. Het meisje wil zelf ook iets doen.
Samen met een gekleurde jongen laat ze de hond uit en ze spelen en kleuren met kinderen van heel diverse origine. Dat werkt zo aanstekelijk dat ook volwassenen mee tekenen. Het is een mooie, maar wel heel zoete, geïdealiseerde boodschap. Die wordt dan nog eens extra dik in de verf gezet in de tekst: ‘Moedig, aardig, sterk en vriendelijk voor elkaar, voor alle mensen en voor alles wat leeft.’ Op het eind richt de tekst zich rechtstreeks tot lezer en kijker: ‘Hoe klein ook, hun bijdrage was belangrijk voor de wereld. En dat is jouw bijdrage ook.”
De boodschap is goed bedoeld én belangrijk voor onze tijd en het boek biedt zeker kansen om met kinderen in gesprek te gaan over wat al die negatieve berichtgeving met hen doet en wat zij kunnen bijdragen tot een betere, meer verdraagzame wereld. Alleen mocht die boodschap minder nadrukkelijk vanuit het standpunt van de wijze volwassene verwoord zijn.
Jan Van Coillie